ACTUEEL

Zoek:
Filter op soort artikel:
Thank you! Your submission has been received!
Oops! Something went wrong while submitting the form.

Winst nertsenhandel verzwegen

In een zaak die speelde voor rechtbank Zeeland-West-Brabant, had de dga van een bv - die handelde in nertsenvellen - een deel van de winst verzwegen. Dit deel was op een buitenlandse bankrekening gestort en ook het saldo op deze bankrekening was verzwegen voor de fiscus. Na ontdekking hiervan leverde dit navorderingsaanslagen op, voor zowel voor de dga als voor zijn partner. Ook werden aan beiden vergrijpboetes opgelegd wegens opzet.

Navorderingsaanslagen partner terecht

De rechtbank stelde vast dat de navorderingsaanslagen voor zowel de dga als zijn partner terecht waren opgelegd. De partner stelde weliswaar dat ze niet van de verzwegen inkomsten op de hoogte was, maar dat is volgens de rechtbank niet van belang. Indien belastingplichtigen niet anders kiezen, wordt dit volgens de wet voor de helft aan beide partners toegerekend.

Boete partner dga onterecht

De rechtbank stelde echter ook vast dat de vergrijpboetes voor de partner van de dga wel onterecht was opgelegd. De inspecteur kon namelijk niet hard maken dat de partner op de hoogte was geweest van het bestaan van de buitenlandse bankrekening. Deze bankrekening stond ook alleen op naam van haar partner. Bovendien hield ze zich niet bezig met de feitelijke bedrijfsvoering of de administratie, noch met haar aangifte. 

Pas na brief inspecteur

Ze gaf aan pas op de hoogte te zijn gekomen van de verzwegen bankrekening, nadat ze hierover van de inspecteur een brief had ontvangen. De inspecteur had dan ook niet aannemelijk gemaakt dat de partner al eerder dan het moment van correspondentie op de hoogte was en de inkomsten dus bewust verzwegen had. Voor de dga zelf stond wel vast dat deze op de hoogte was. 

Boetes geschrapt

De rechtbank schrapte voor de partner van de dga dan ook de opgelegde vergrijpboetes.

nieuws
15/5/2025
Juridisch

Vergrijpboete voor partner dga bij verzwegen inkomsten?

Als u inkomsten verzwijgt voor de fiscus, kan dit navorderingsaanslagen opleveren met (vergrijp)boetes. Maar kan dit ook als uw partner inkomsten voor u heeft verzwegen en u dus niet op de hoogte was?

LEES VERDER

SOWIS

De Subsidieregeling Ondersteuning Werkgevers Inzet Statushouders (SOWIS) is bedoeld voor extra begeleiding van statushouders op de werkvloer. De subsidie kan worden aangevraagd voor activiteiten die zijn gericht op het leren van de vaktaal en het bijbrengen van de cultuur van de organisatie.

Voorwaarden subsidieregeling

De statushouders moeten een arbeidsovereenkomst van minimaal 20 uur per week voor de duur van ten minste 12 maanden hebben. Of zij een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd of onbepaalde tijd hebben, maakt niet uit.

Handreiking

Het Ministerie van SZW heeft een handreiking ontwikkeld voor een te hanteren activiteitenplan. Werkgevers moeten daarbij gebruikmaken van verplichte formats, die eveneens op de website beschikbaar zijn.

Tip! Regionale verbinders voor statushouders vervullen een spilfunctie binnen arbeidsmarktregio’s bij de  integratie van statushouders naar werk. Zij kunnen ook adviseren en ondersteunen bij een subsidieaanvraag.

Maximale subsidie

Werkgevers kunnen voor maximaal vier statushouders subsidie krijgen. De SOWIS bedraagt voor de eerste statushouder € 8.000, voor de tweede € 6.000 en voor de derde en vierde ieder € 5.000. De totale subsidie kan dus maximaal € 24.000 bedragen. De subsidie kan worden aangevraagd voor hen die nog niet langer dan zes maanden in dienst zijn. Gebleken is dat het eerste jaar van indiensttreding essentieel is om iemand goed te laten integreren op de werkvloer.

Aanvraagperiode

De SOWIS kan van 2 juni 2025 9.00 uur tot en met 30 september 2025 17.00 uur hier worden aangevraagd. Het is zaak de subsidie tijdig aan te vragen, omdat anders de subsidiepot leeg kan zijn. Activiteiten in het kader van deze regeling worden uiterlijk binnen twee jaar na de datum van de initiële subsidieverlening afgerond.

nieuws
14/5/2025
Bouw

Weer subsidie begeleiding statushouders op werkvloer

Werkgevers die statushouders in dienst nemen, lopen soms tegen verschillende problemen aan. Ook in 2025 is er weer subsidie beschikbaar, gericht op activiteiten om de taal- en cultuurverschillen op de werkvloer te verkleinen.

LEES VERDER

Echtpaar verhuurt werkkamer aan bv

In een arrest van het gerechtshof Amsterdam werd deze vraag beantwoord. In de betreffende zaak verhuurde een echtpaar een werkkamer van 9,8 m2 aan de bv, waarvan de man enig aandeelhouder en dga was. De werkkamer is alleen te betreden via de hal in de woning. De werkkamer beschikt niet over eigen sanitaire voorzieningen. 

Het echtpaar had schriftelijk vastgelegd dat de werkkamer voor een periode van vijf jaar werd verhuurd, met de optie om dit na ommekomst van deze periode steeds voor dezelfde termijn te verlengen. Het paar trekt 7,15% van de btw af op de bouw van de woning.

Economische activiteit

De huurprijs van de kamer van € 200 per maand is niet dermate laag dat er geen sprake is van een symbolische vergoeding. Er is sprake van een duurzame verhuur tegen een reële vergoeding, volgens het Hof. Dat de gehanteerde voorwaarden niet marktconform zijn, is volgens het Hof niet van belang.

Dga handelt niet alleen

Het Hof vindt ook van belang dat de dga in deze zaak niet alleen handelt, maar samen met zijn echtgenote. Beiden zijn gerechtigd tot de woning, ze verhuren de woning samen aan de bv en de vrouw is niet in dienst bij de bv.

Ook medegebruik niet van belang

Tenslotte acht het Hof ook niet van belang dat de bv de werkkamer huurt en daarbij gebruik mag maken van onder andere de toiletruimte van de woning. Er is sprake van een reële verhuur van de werkkamer. De conclusie luidt dan ook dat er een rechtstreeks verband is tussen de kosten van de woning en de btw-belaste verhuur van de werkkamer. Het echtpaar heeft daarmee recht op de btw-aftrek.  

nieuws
13/5/2025
Bedrijfspand

Aftrek btw op verhuur werkkamer aan eigen bv?

Als u als dga een werkkamer in uw woning verhuurt aan uw bv, is het de vraag of u als verhuurder de btw op dit deel van de woning in aftrek kunt brengen? Ook is het dan de vraag of het verschil maakt of een werkkamer al dan niet zelfstandig is?

LEES VERDER

Aanpassing uiterste ingangsdatum lijfrenteverzekering, -rekening en -beleggingsrecht

Een voorwaarde voor een aftrekbare lijfrente is dat de lijfrenteverzekering uiterlijk ingaat in het jaar waarin de belastingplichtige de leeftijd bereikt die vijf jaar hoger is dan de AOW-gerechtigde leeftijd. De lijfrente kan worden uitgekeerd met een jaarbetaling achteraf, waardoor de eerste termijn uiterlijk in het jaar van de AOW plus zes jaar kan geschieden.

Dit is voor een lijfrenterekening en een lijfrentebeleggingsrecht anders. Voor deze lijfrenten moet de eerste termijn uiterlijk worden uitgekeerd in het jaar van AOW plus vijf jaar.

Het kabinet wil deze ongelijkheid wegnemen. In de wet wordt daarom vanaf 1 januari 2026 opgenomen dat ook de eerste termijn van een lijfrenteverzekering vanaf 1 januari 2026 uiterlijk moet worden uitgekeerd in het jaar van AOW plus vijf jaar.

Aanpassing termijn ingaan lijfrente ter voorkoming van afkoop

Een lijfrente die op de in de overeenkomst overeengekomen einddatum nog niet tot uitkering komt, omdat de omvang van de termijnen nog moet worden vastgesteld, wordt na verloop van een bepaalde tijd geacht te zijn afgekocht. Nu is dat wettelijk:

  • op 31 december van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar van de in de overeenkomst overeengekomen datum bij leven, en
  • op 31 december van het tweede kalenderjaar volgend op het kalenderjaar van de in de overeenkomst overeengekomen datum bij overlijden.

De Belastingdienst kan deze termijn verlengen als door bijzondere omstandigheden de omvang van de termijnen nog niet is vastgesteld of omzetting van de lijfrente nog niet heeft plaatsgevonden. De Belastingdienst ontvangt per jaar zo’n 4.000 verzoeken voor termijnverlenging.

Mede daarom wil het kabinet vanaf 1 januari 2026 niet langer aansluiten bij de in overeenkomst overeengekomen einddatum. Vanaf 1 januari 2026 wordt daarom in de wet opgenomen dat de uiterste termijn van uitkering van de eerste lijfrentetermijn:

  • bij leven is 31 december van het jaar na het jaar van AOW plus vijf jaar, en
  • bij overlijden is 31 december van het tweede jaar na overlijden.

In de wet wordt vanaf 1 januari 2026 ook opgenomen dat de Belastingdienst de termijnen kan verlengen als door bijzondere omstandigheden geen termijnen zijn uitgekeerd.

Fiscale verzamelwet 2026

De aanpassingen zijn opgenomen in het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2026 welke onlangs aan de Tweede Kamer is aangeboden. De Tweede en Eerste Kamer moeten nog instemmen met dit wetsvoorstel. De wetswijzigingen zijn daarom nog niet definitief.

nieuws
13/5/2025
Pensioen

Aanpassingen lijfrenteregels vanaf 2026

Het kabinet stelt voor om vanaf 2026 twee regels met betrekking tot lijfrenten aan te passen. Welke regels worden aangepast?

LEES VERDER

Uitzendregeling

De uitzendregeling is van toepassing als u voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • U of uw fiscale partner is al minimaal één jaar eigenaar van de woning. Deze woning vormt ook al minimaal één jaar uw hoofdverblijf op het moment dat u tijdelijk ergens anders gaat wonen in verband met een uitzending of overplaatsing.
  • Na afloop van de uitzending of overplaatsing gaat u weer in de woning wonen.
  • U gaat tijdens de uitzending of overplaatsing niet in een andere eigen woning als hoofdverblijf wonen.
  • Er mogen in principe geen anderen in uw woning wonen in de periode dat u elders woont.

Let op! Om gebruik te kunnen maken van de uitzendregeling, moet u een verzoek doen om deze toe te passen.

Personen die wel in uw woning mogen wonen

Buiten de wet om is goedgekeurd dat bepaalde personen toch in uw woning mogen wonen, zonder dat dit in de weg staat aan toepassing van de uitzendregeling. Voorwaarde is dat zij geen huur of een andere vergoeding aan u betalen. Het gaat om de volgende personen:

  • De kinderen van u, uw fiscale partner of een persoon die direct voorafgaand aan uw uitzending of overplaatsing uw fiscale partner is.
  • Uw fiscale partner of een persoon die door uw uitzending of overplaatsing niet meer kwalificeert als uw fiscale partner.
  • Personen die al minimaal één jaar tot uw huishouden horen op het moment dat u tijdelijk ergens anders gaat wonen (bijvoorbeeld een hulpbehoevende ouder).

Opname in wet en uitbreiding

De goedkeuring dat deze personen toch in uw woning mogen wonen tijdens toepassing van de uitzendregeling, wordt opgenomen in de wet. Daarbij vindt een uitbreiding van de goedkeuring plaats. Naast kinderen, wordt in de wet opgenomen dat ook andere bloed- en aanverwanten in de rechte neergaande lijn in de woning mogen wonen tijdens toepassing van de uitzendregeling. Dit betekent dat bijvoorbeeld ook uw kleinkind of achterkleinkind in uw woning kan wonen tijdens uw uitzending.

Fiscale verzamelwet 2026

De aanpassingen zijn opgenomen in het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2026, welke onlangs aan de Tweede Kamer is aangeboden. De Tweede en Eerste Kamer moeten nog instemmen met dit wetsvoorstel. De aanpassingen zijn daarom nog niet definitief.

nieuws
12/5/2025
Bedrijfspand

Uitzendregeling: wie mogen wel in uw woning wonen?

Als u tijdelijk niet in uw eigen woning woont, blijft uw aftrek hypotheekrente in stand als u gebruik kunt maken van de uitzendregeling. Hiervoor geldt, buiten de wet om, een goedkeuring. Deze goedkeuring wordt nu in de wet opgenomen. Daarnaast vindt er een uitbreiding van de goedkeuring plaats.

LEES VERDER

Inlenersaansprakelijkheid

Als een uitlener de loonbelasting, sociale verzekeringspremies en omzetbelasting niet betaalt die verschuldigd zijn vanwege het uitlenen van arbeidskrachten, kan de Belastingdienst de inlener of doorlener aansprakelijk stellen. De inlener of doorlener kan het risico op aansprakelijkstelling beperken door een deel van de facturen van de uitlener of doorlener op een g-rekening te betalen. Voldoet de inlener of doorlener aan de daarvoor verplichte administratie, dan geldt er een vrijwaring tot het op de g-rekening betaalde bedrag.

Voorstel vereenvoudigde inlenersaansprakelijkstelling

Het kabinet introduceert twee bewijsvermoedens om de aansprakelijkstelling te vereenvoudigen. Op grond van deze bewijsvermoedens wordt het voor de Belastingdienst eenvoudiger om een inlener en doorlener aansprakelijk te stellen.

Vermoeden aansprakelijkheidsschuld

Als eerste kan de Belastingdienst straks een beroep doen op een vermoeden over de omvang van de aansprakelijkheidsschuld. Deze bedraagt 35% van de factuursom. De Belastingdienst kan de inlener en doorlener aansprakelijk stellen voor maximaal 35% van de factuursom, zonder verder onderzoek te doen naar de daadwerkelijke omvang van de aansprakelijkheidsschuld.

Er komt een tegenbewijsmogelijkheid voor de inlener of doorlener over de werkelijke omvang van de aansprakelijkheidsschuld. Zo kan deze bijvoorbeeld tegenbewijs leveren op basis van stukken uit zijn eigen administratie.

Tip! Deze aansprakelijkstelling is alleen mogelijk als de inlener of doorlener minder dan 35% van de factuursom op de g-rekening betaalt. De inlener of doorlener is immers gevrijwaard tot het op de g-rekening gestorte bedrag.

Vermoeden uitlener

Het tweede bewijsvermoeden dat geïntroduceerd wordt, is dat een onderneming die ingeschreven is in het openbaar register als toegelaten uitzendonderneming, een uitlener is. De Belastingdienst hoeft dan dus niet te onderzoeken of sprake is van inlening of aanneming van werk, maar kan de fiscale inlenersaansprakelijkheid toepassen.

Ook voor dit bewijsvermoeden komt een tegenbewijsmogelijkheid. De inlener of doorlener kan, ondanks de inschrijving de uitlener in het openbaar register, proberen aannemelijk te maken dat sprake was van aanneming van werk.

Let op! Het openbaar register is onderdeel van het nog niet in werking getreden wetsvoorstel Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten. Als deze wet in werking treedt, zal een toelatingsstelsel gaan gelden binnen de uitzendsector.

Beleidsmatige vrijwaring

Naast deze twee bewijsvermoedens wordt ook een beleidsmatige vrijwaring geïntroduceerd voor inleners die arbeidskrachten inhuren van uitleners of doorleners met een toelating. Voorwaarde is dat de inlener 35% van de factuursom betaalt op de g-rekening en voldoet aan de administratieve verplichtingen.

Fiscale verzamelwet 2026

Het voorstel is opgenomen in het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2026 welke onlangs aan de Tweede Kamer is aangeboden. De Tweede en Eerste Kamer moeten nog instemmen met dit wetsvoorstel. De wetswijzigingen zijn daarom nog niet definitief.

Let op! Als de wetswijzigingen door de Tweede en Eerste Kamer worden aangenomen, treden de voorgestelde wijzigingen gelijktijdig met de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten in werking. De beoogde inwerkingtreding is 1 januari 2027.

nieuws
12/5/2025
Bouw

Introductie vereenvoudigde inlenersaansprakelijkstelling

Het kabinet wil de inlenersaansprakelijkheid vereenvoudigen door de introductie van twee bewijsvermoedens. Welke zijn dit?

LEES VERDER

Vermogensrecht of niet?

Voor het Hof en de Hoge Raad was met name in geschil of cryptovaluta zijn aan te merken als vermogensbestanddelen die tot de rendementstoeslag behoren in box 3. De betreffende belastingplichtige vond van niet, omdat cryptovaluta volgens het burgerlijk wetboek niet tot de vermogensrechten behoren. Ook voerde belastingplichtige  aan dat er bij cryptovaluta geen sprake is van een schuld aan degene die de cryptovaluta bezit.

Ruimere betekenis

Volgens het Hof is echter uit de wetsgeschiedenis gebleken dat vermogensrechten fiscaal gezien een ruimere betekenis hebben. Ook vertegenwoordigen cryptovaluta een economische waarde en kunnen ze verhandeld worden door verzending van de ene naar de andere wallet. Tevens kunnen ze ook  worden verzilverd en leveren de verkoper dan een opbrengst op.

Het Hof komt dan ook tot de conclusie dat cryptovaluta terecht zijn belast in box 3. De Hoge Raad sluit zich hierbij aan. 

nieuws
9/5/2025
Sparen

Ook Hoge Raad acht cryptovaluta belast in box 3

De Hoge Raad vindt dat cryptovaluta gewoon belast zijn als vermogensbestandsdeel belast in box 3. Dit bevestigt de Hoge Raad in een recent arrest naar aanleiding van een uitspraak hieromtrent van het gerechtshof Amsterdam.

LEES VERDER

Huidige vliegbelasting: vast bedrag

Vanaf 2021 wordt in Nederland een vliegbelasting geheven. De belasting betreft een vast bedrag per vertrekkende passagier van in 2025 € 29,40.

Gedifferentieerde vliegbelasting vanaf 2027

Het kabinet wil de vliegbelasting vanaf 1 januari 2027 gedifferentieerd maken, afhankelijk van de gevlogen afstand. Hoe langer de afstand des te hoger de vliegbelasting vanwege de hogere totale uitstoot. 

Belastingplan 2026

De plannen om de vliegbelasting gedifferentieerd te maken zijn nog niet definitief. Het plan is om een en ander op te nemen in een los wetsvoorstel in het Belastingplanpakket 2026 dat op Prinsjesdag 2025 aan de Tweede Kamer wordt aangeboden. Daarna moeten zowel de Tweede als de Eerste Kamer nog instemmen.

Let op! Begin 2025 vond er een internetconsultatie plaats over de differentiatie van de vliegbelasting. Tijdens de internetconsultatie stonden de precieze maatvoering en vormgeving van de differentiatie van de vliegbelasting nog niet vast. Ook uit de Voorjaarsnota 2025 wordt daarover nog niet meer duidelijk, behalve dat de structurele extra opbrengst in de vliegbelasting naar het prijspeil van 2025 € 257 miljoen per jaar moet gaan bedragen.

nieuws
9/5/2025
Geld

Vliegbelasting afhankelijk van afstand vanaf 2027

Vanaf 2027 wordt de vliegbelasting gedifferentieerd gemaakt in plaats van het huidige vaste bedrag. Hoe langer de afstand, des te hoger de belasting.

LEES VERDER

Waarvoor servicekosten?

In de wetswijziging is onder meer een lijst met zaken opgenomen waarvoor servicekosten in rekening gebracht mogen worden. Denk aan de kosten van gas en elektra als er geen individuele meters zijn. Bijvoorbeeld de kosten van een gemeenschappelijk zwembad of fitnessruimte vallen niet onder servicekosten. 

Betere controle

De nieuwe regels betekenen ook dat huurders de servicekosten beter kunnen controleren en checken of ze niet te veel betalen. Bij een verschil van mening met de verhuurder kan eenvoudiger een zaak gestart worden bij de Huurcommissie.

Ondersteuning gemeentes

Ook zijn er regels opgenomen voor gemeentes om de Wet goed verhuurderschap beter te kunnen handhaven. Onder andere is geregeld dat een borgsom maximaal twee maanden kale huur mag bedragen en dat huurders jaarlijks een overzicht moeten krijgen van de gemaakte servicekosten. 

Minder geschillen

De wetswijziging moet het aantal geschillen tussen huurders en verhuurders verminderen. Dit aantal nam de afgelopen jaren namelijk explosief toe.

nieuws
8/5/2025
Brievenbussen

Meer duidelijkheid over servicekosten huurwoning

Na de Tweede Kamer heeft ook de Eerste Kamer ingestemd met een wetswijziging die meer duidelijkheid moet brengen over de servicekosten van huurwoningen. Onder meer is nu vastgesteld wat er wel en niet onder servicekosten valt. De nieuwe regels treden per 2026 in werking.

LEES VERDER

Belastingrente in strijd met evenredigheidsbeginsel

Rechtbank Noord-Nederland oordeelde op 7 november 2024 dat de belastingrente die de Belastingdienst berekent over aanslagen vennootschapsbelasting (Vpb) in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Naar aanleiding van deze uitspraak zijn veel bezwaarschriften tegen de belastingrente bij de Belastingdienst binnengekomen.

Aanwijzing massaal bezwaar

Daarom zijn vanaf 7 februari 2025 de bezwaren tegen de vanaf 1 oktober 2020 in rekening gebrachte belastingrente voor de Vpb aangewezen als massaal bezwaar. Dit gold echter nog niet voor de bezwaren tegen de in rekening gebrachte belastingrente voor de IB. Daar is met ingang van 8 mei 2025 verandering in gekomen. Vanaf die datum zijn ook de bezwaren tegen de vanaf 1 oktober 2020 in rekening gebracht belastingrente voor de IB en onder meer de erfbelasting, loonbelasting, dividendbelasting, omzetbelasting, overdrachtsbelasting en bpm als massaal bezwaar aangewezen.

Wat betekent dit?

De aanwijzing als massaal bezwaar betekent dat de Belastingdienst nu nog geen uitspraak doet op deze bezwaren, maar deze aanhoudt. Als de diverse vragen over de belastingrente in de rechtspraak definitief zijn beantwoord, doet de Belastingdienst één gezamenlijke collectieve uitspraak op alle bezwaren.

Wel tijdig bezwaar maken!

U kunt bij deze massaalbezwaarprocedure aansluiten. Daarvoor moet u tijdig, dat wil zeggen binnen zes weken na dagtekening van de aanslag, bezwaar maken tegen de belastingrente.

Let op! U kunt nu dus niet achteroverleunen en de gerechtelijke uitspraken afwachten, maar u moet bij een aanslag met belastingrente in actie komen!

Uitspraak bezwaar vóór 7 mei of 7 februari 2025?

Maakte u bezwaar, maar deed de Belastingdienst al vóór 7 mei 2025 uitspraak op dit bezwaar? Dan valt u niet onder het massaal bezwaar. U moet dan in beroep bij de rechtbank om uw rechten veilig te stellen. Deze bepaling geldt voor de IB en onder meer de erfbelasting, loonbelasting, dividendbelasting, omzetbelasting, overdrachtsbelasting en bpm.

Let op! Voor de belastingrente op een aanslag Vpb geldt dat u niet onder het massaal bezwaar valt, als de Belastingdienst vóór 7 februari 2025 al uitspraak deed.

Andere werkwijze bij voorlopige aanslagen

Is op een voorlopige aanslag belastingrente berekend, dan geldt een andere – helaas omslachtige- werkwijze. Tegen de belastingrente op een voorlopige aanslag kunt u namelijk niet rechtstreeks in bezwaar. U moet eerst een verzoek om herziening van de voorlopige aanslag indienen. De Belastingdienst wijst dit verzoek dan af en daartegen kunt u in bezwaar. Als dit bezwaar tijdig is gedaan, valt dit in de massaalbezwaarprocedure.

Let op! U kunt niet volstaan met alleen een bezwaar tegen de definitieve aanslag waarmee de voorlopige aanslag verrekend wordt. De belastingrente, die berekend is op de voorlopige aanslag, loopt dan namelijk niet in het bezwaar mee. U moet daarom ook een verzoek om herziening van de voorlopige aanslag doen én tegen de afwijzing daarvan bezwaar maken.

Nog andere bezwaren?

Zijn in uw bezwaar ook nog andere bezwaren opgenomen dan de belastingrente, dan doet de Belastingdienst op die andere bezwaren wel al een uitspraak. Wijst de Belastingdienst deze andere bezwaren (gedeeltelijk) af, dan kunt u daartegen in beroep bij de rechtbank.

Tip! Heeft u vragen over uw situatie en wat u moet doen? Neem dan contact op met een van onze adviseurs. Wij helpen u graag verder.

nieuws
8/5/2025
Juridisch

Ook massaalbezwaarprocedure voor belastingrente IB

Bezwaren tegen de belastingrente op aanslagen inkomstenbelasting zijn vanaf 8 mei 2025 ook aangewezen als massaal bezwaar. Hetzelfde geldt voor andere belastingen, zoals de loonbelasting en omzetbelasting. Om mee te doen, moet u wel op tijd bezwaar maken.

LEES VERDER