Arbeidsmigranten die langer dan vier maanden in Nederland willen blijven, moeten zich binnen vijf dagen na aankomst als ingezetene laten inschrijven in het register van de gemeente waar ze gaan wonen. Bij een korter verblijf kunnen zij zich inschrijven bij een Registratie Niet Ingezetenen (RNI)-loket. Regelmatig staan arbeidsmigranten ten onrechte als niet-ingezetene in de BRP. Hierdoor hebben gemeenten en andere organisaties niet goed zicht op waar arbeidsmigranten verblijven.
Arbeidsmigranten blijven zelf verantwoordelijk voor een correcte inschrijving in de BRP. Wat wijzigt is dat werkgevers die arbeidsmigranten uitlenen worden verplicht aan het begin van een dienstverband de arbeidsmigrant te ondersteunen bij de inschrijving in de BRP. Dit kan door het geven van onder meer de juiste informatie in de taal van de arbeidsmigrant. Vervolgens moet het uitzendbureau nagaan of de arbeidsmigrant daadwerkelijk staat ingeschreven.
Deze maatregelen worden onderdeel van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi). De regel geldt voor alle werkgevers die arbeidsmigranten uitzenden.
De overheid werkt ook aan een stuk bewustwording bij arbeidsmigranten. Zo wordt er gewerkt aan communicatie per mail om arbeidsmigranten te wijzen op het belang van correcte registratie. Verder kunnen arbeidsmigranten bij regionale fysieke en mobiele WorkinNL-informatiepunten terecht bij vragen over registratie in de BRP. Deze WorkinNL-punten worden uitgerold over het hele land en de dienstverlening is in meerdere talen.

Als het aan de minister van SZW ligt, worden ook uitzendbureaus verantwoordelijk voor een goede registratie van arbeidsmigranten in de Basisregistratie Personen (BRP). Op dit moment zijn arbeidsmigranten zelf verantwoordelijk voor hun inschrijving, met als gevolg dat er veel arbeidsmigranten niet correct staan ingeschreven.
LEES VERDER
De subsidie is bedoeld om in- en doorstroom in maatschappelijk cruciale sectoren te stimuleren en daarmee personeelstekorten terug te dringen. Het gaat om de sectoren:
De subsidie kan worden aangevraagd door werkgevers die praktijkgerichte opleidingen, dus werken en leren tegelijkertijd, aanbieden aan nieuwe of huidige werknemers.
Ook geregistreerde gastouderbureaus kunnen subsidie aanvragen voor nieuwe of huidige gastouders die bij hen zijn aangesloten.
Let op! Collectieven die bestaan uit tenminste een O&O-fonds en/of een of meer werkgeversverenigingen en een of meer werknemersverzekeringen, kunnen vanaf september 2025 de subsidie ook aanvragen.
Om voor subsidie in aanmerking te komen moet de opleiding onderdeel uitmaken van een functie of specialisatie uit een van de (momenteel) twaalf zogenaamde Ontwikkelpaden. Deze Ontwikkelpaden zijn gepubliceerd op Rijksoverheid.nl.
Er gelden nog meer voorwaarden. Zo mag de opleiding niet al vóór 28 februari 2025 zijn ingekocht of zijn gestart en moet de opleiding uiterlijk binnen 13 weken na het aanvragen van de subsidie van start gaan. Ook mag aan degene die opgeleid wordt geen kosten in rekening worden gebracht.
De hoogte van de subsidie is te vinden in de gepubliceerde Ontwikkelpaden op Rijksoverheid.nl. De hoogte is afhankelijk van het NLQF-niveau. Bij niveau 1,2 of 3 bedraagt de subsidie 90% van de kosten voor scholing, bij niveau 4 40%.
De subsidiabele kosten zijn de in de factuur van de aanbieder vermelde kosten, voor zover dit les-, cursus-, college- of examenkosten zijn. Ook de door de opleider verplicht gestelde literatuur is subsidiabel, mits deze literatuur direct noodzakelijk is voor het volgen en afronden van de opleiding.
Aanvragen kan via het subsidieportaal Uitvoering Van Beleid gedurende twee tijdvakken: 10 maart 2025 9.00 uur tot en met 30 juni 2025 17.00 uur en 1 juli 2025 9.00 uur tot en met 10 november 2025 17.00 uur.
Tip! Meer informatie over de subsidie, de voorwaarden en het aanvragen van de subsidie, vindt u op de website Uitvoering Van Beleid van SZW.

Werkgevers kunnen vanaf 10 maart 2025 SLIM-scholingssubsidie aanvragen. Dit is een nieuwe subsidie om nieuwe en huidige werknemers op te leiden voor een functie in een maatschappelijk cruciale sector.
LEES VERDER
Voor het Noodfonds is vanuit het kabinet € 60 miljoen beschikbaar gesteld. Vanaf volgend jaar hoopt het kabinet dat hiervoor geld beschikbaar komt via een Europees fonds. Hiervoor moet vóór juli 2025 een aanvraag worden ingediend bij de Europese Commissie. Uit een dergelijk fonds zou ook de isolatie van oude woningen kunnen worden bekostigd als maatregel om de energiekosten voor huishoudens te verlagen.
Ook energieleveranciers en netbeheerders dragen bij in de kosten van het Noodfonds. Dit is nodig, omdat er anders sprake kan zijn van ongeoorloofde staatssteun.
Het is nog niet bekend wanneer huishoudens de tegemoetkoming aan kunnen vragen. Hulp is voor velen dringend nodig, aangezien de gasprijs dit jaar de hoogste piek bereikte in twee jaar.
Ook de exacte voorwaarden om voor het Noodfonds in aanmerking te komen, zijn nog niet bekend. Vorig jaar konden huishoudens met een inkomen tot 130% van het sociaal minimum een tegemoetkoming krijgen als zij minstens 8% van hun inkomen kwijt waren aan energiekosten. Bij een inkomen tot 200% van het sociaal minimum dienden huishoudens hieraan minstens 10% van hun inkomen kwijt te zijn.

Huishoudens met een gering inkomen en een relatief hoge energierekening kunnen ook in 2025 weer een financiële tegemoetkoming krijgen uit het Noodfonds Energie. Het kabinet heeft hierover een akkoord bereikt met de energiemaatschappijen.
LEES VERDER
In-vitrofertilisatie (ivf) is een vruchtbaarheidsbehandeling waarbij de bevruchting van eicellen buiten het lichaam plaatsvindt. Een ivf-behandeling kan een oplossing zijn voor stellen die ongewild niet zwanger raken. Een ivf-behandeling krijgt men in Nederland alleen op medische indicatie.
In de betreffende zaak handelde het om een homostel met een kinderwens. Het stel besloot daarom deel te nemen aan een eiceldonatie- en draagmoederschapprogramma in de VS. De kosten in het kader van de ivf-behandeling en de voorbereiding erop, in totaal ruim € 38.000, waren in aftrek gebracht als zorgkosten. De inspecteur had de aftrek geweigerd.
Het gerechtshof had vastgesteld dat aftrek niet mogelijk was, omdat er geen sprake was van ziekte of invaliditeit. Belastingplichtige voerde nog aan dat bij heterostellen aftrek mogelijk is als na een jaar onbeschermde seks de partner niet zwanger raakt, ook als hiervoor geen medische oorzaak is, maar volgens het Hof is dit niet relevant. Er wordt op dit punt immers slechts aangesloten bij de medische wetenschap.
In cassatie voert de Hoge Raad aan dat er op dit punt geen sprake is van discriminatie tussen homo- en heterostellen. Het uitblijven van een zwangerschap wijst bij homostellen namelijk niet op een verminderde vruchtbaarheid. De Hoge Raad voegt hieraan toe dat ook homostellen in geval van verminderde vruchtbaarheid onder dezelfde voorwaarden in aanmerking kunnen komen voor aftrek van zorgkosten.

Homostellen kunnen de kosten van een ivf-behandeling niet opvoeren als aftrekbare ziektekosten. De Hoge Raad acht een onderscheid met heterostellen op dit punt gerechtvaardigd. Er is dan ook geen schending van een verdragsrechtelijk discriminatieverbod, aldus de hoogste rechter.
LEES VERDER
De regeling Tijdelijke vrijstelling mrb en bpm regelde een vrijstelling van Nederlandse mrb en bpm voor vluchtelingen die met een motorrijtuig uit de Oekraïne naar Nederland waren gekomen. De regeling is een paar keer verlengd, maar is definitief beëindigd op 4 maart 2025.
Let op! De Oekraïense vluchteling moest zich wel aanmelden voor de vrijstelling bij de Belastingdienst.
Vroeg een Oekraïense vluchteling een vrijstelling voor de bpm aan en werd deze ook toegekend, dan hoeft hij ook vanaf 5 maart 2025 geen bpm te betalen.
Let op! De vrijstelling blijft alleen in stand als de vluchteling het motorrijtuig niet binnen één jaar na het verkrijgen van de vrijstelling verkoopt, verhuurt of uitleent. Het is wel toegestaan om het motorrijtuig uit te lenen aan inwonende gezinsleden met een rijbewijs.
Door het beëindigen van de regeling moeten Oekraïense vluchtelingen vanaf 5 maart 2025 wel mrb gaan betalen. Hiervoor moet het motorrijtuig uiterlijk op 4 maart 2025 voorzien zijn van Nederlandse kentekenplaten.
Is het motorrijtuig nog niet voorzien van Nederlandse kentekenplaten, zet die aanvraag dan zo spoedig mogelijk in gang. Op de website van de Belastingdienst leest u hoe u dat doet.
Let op! Vergeet ook niet minimaal een WA-verzekering af te sluiten. Mogelijk moet het motorrijtuig ook nog APK gekeurd worden.

Oekraïense vluchtelingen die een eigen motorrijtuig mee hebben genomen naar Nederland, hoefden geen Nederlandse motorrijtuigenbelasting (mrb) en belasting van personenauto’s en motorrijtuigen (bpm) te betalen. Deze (tijdelijke) regeling is op 4 maart 2025 beëindigd.
LEES VERDER
In 2024 heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de actualisatie van rekenforfaits die gebaseerd zijn op levensverwachting en rente. Deze forfaits worden toegepast in de schenk- en erfbelasting, box 3 van de inkomstenbelasting, de btw en de overdrachtsbelasting.
De forfaits in de schenk- en erfbelasting, btw en overdrachtsbelasting zijn niet meer aangepast sinds 1980. In de inkomstenbelasting vond de laatste aanpassing plaats in 2001. De levensverwachting is sindsdien echter toegenomen en de huidige rente ligt lager dan in 1980. Om die reden is het onderzoek gestart naar de actualisatie van de forfaits en het voortaan ook actueel houden van de forfaits.
De aanbevelingen naar aanleiding van het onderzoek zijn – kort samengevat – :
De Staatssecretaris van Financiën deelt de conclusie van de onderzoekers dat het raadzaam is om de forfaits in de schenk- en erfbelasting te actualiseren. Als uitgangspunt neemt hij daarbij de aanbevolen prognosetafels van het Actuarieel Genootschap en een sekseneutrale levensverwachting.
Naar de vraag of een onderscheid tussen vruchtgebruik met of zonder vervreemdings- en verteringsbevoegdheid in de (uitvoerings)praktijk valt te maken, wordt nog een nadere aanvullende analyse uitgevoerd. Verder worden de komende maanden de voorgestelde aanpassingen van de forfaits geanalyseerd en afgewogen tegen uitvoerbaarheid voor zowel dienstverleners en burgers als de Belastingdienst.
Het voornemen is om de Tweede Kamer in het derde kwartaal 2025 nader te informeren over de vervolgstappen. De aanbeveling om de forfaits in box 3 van de inkomstenbelasting en de btw en overdrachtsbelasting niet aan te passen, neemt het kabinet over.

Naar aanleiding van de uitkomsten van een onderzoek naar de actualisatie van rekenforfaits in belastingen doet het Ministerie van Financiën nader onderzoek naar aanpassing van de forfaits in de schenk- en erfbelasting.
LEES VERDER
Een veelgebruikte en relatief eenvoudige manier om een kind financieel te ondersteunen, is het schenken van geld. Dit kan op diverse manieren. Door handig gebruik te maken van vrijstellingen en fiscaal vriendelijke schenkingsvormen, kunt u het rendement van uw schenking verhogen. Niet alleen op het moment van schenking zelf, maar ook later. Schenken is een voordelige manier om het opgebouwde vermogen aan de volgende generatie over te dragen. Het financiële steuntje voor nu is misschien tegelijkertijd een gelegenheid om na te denken over uw nalatenschapsplanning.
Afhankelijk van de omvang van uw vermogen en de vrijstellingen, bedraagt de erfbelasting voor uw kind al snel tussen de 10 en 20% en voor het kleinkind zelfs tussen de 18 en 36%. Regel het tijdig en goed en bespaar erfbelasting in het voordeel van uw erfgenamen!
Let op! Voor mensen met vermogen geldt een hogere eigen bijdrage voor zorg via de AWBZ. In 2024 wordt bij alleenstaanden 4% van uw vermogen boven het toetsbedrag van € 33.748 als extra inkomen voor de berekening van de eigen bijdrage meegeteld. Voor partners geldt het dubbele toetsbedrag, € 67.496. De peildatum hiervoor is 1 januari 2023.
Als ouder kunt u uw kind jaarlijks een bedrag schenken zonder dat daar belasting over betaald moet worden. Voor 2025 is dit bedrag € 6.713. Schenkt u aan een kind dat tussen de 18 en 40 jaar oud is (of van wie de partner tussen de 18 en 40 jaar oud is), dan kan deze vrijstelling eenmalig worden verhoogd naar € 32.195.
Voor schenkingen ten behoeve van een kostbare studie of opleiding kan de vrijstelling zelfs eenmalig worden verhoogd naar € 67.064.
Let op! Op 13 december 2024 heeft staatssecretaris Van Oostenbruggen de Tweede Kamer een evaluatierapport gestuurd over de eenmalig verhoogde schenkingsvrijstelling en de eenmalig verhoogde schenkingsvrijstelling voor een dure studie. Uit deze evaluatie volgde dat er geen noodzaak bestaat voor beide eenmalig verhoogde schenkingsvrijstellingen. De kabinetsreactie op dit rapport wordt in het voorjaar van 2025 verwacht. Houd er rekening mee dat het kabinet dan mogelijk aankondigt dat deze schenkingsvrijstellingen worden afgeschaft, versoberd of hervormd.
Let op! De schenkingsvrijstelling voor de eigen woning is vanaf 2024 volledig afgeschaft.
U wilt schenken, maar u wilt of kunt nog niet het gehele bedrag in contanten aan uw kind geven. Dan heeft u de mogelijkheid tot een ‘notariële schuldigerkenning uit vrijgevigheid’, ook wel bekend als papieren schenking. U erkent een bedrag schuldig te zijn aan uw kind dat pas opeisbaar is na uw overlijden.
Voordeel is dat u blijft beschikken over het (geschonken) vermogen en liquiditeiten en toch handig gebruikmaakt van de vrijstellingen in de schenkbelasting. Tegelijkertijd bent u vrij om tussentijds op de schuld af te lossen en daarmee uw kind geld te verstrekken. Om met deze schenking ook erfbelasting te besparen, moet u uw kind wel jaarlijks daadwerkelijk 6% rente betalen. Via rente en aflossing ontvangt uw kind dan financiële ondersteuning.
Let op! De schenking op papier moet zowel door de schenker als de ontvanger in box 3 worden opgegeven in de aangifte inkomstenbelasting. In het box 3-stelsel in 2025 ontstaat hierbij wel een verschil tussen de belastbaarheid van de vordering en de aftrek van de schuld. Over de vordering die uw kind op u heeft, wordt namelijk een hoger forfaitair percentage (5,88% in 2025) berekend dan het forfaitair percentage waartegen de schuld die u heeft aan uw kind aftrekbaar is. Het exacte percentage voor de schuld is nog niet bekend, maar zal ongeveer 2,62% bedragen. Een verschil dus van 3,26%!
Tip! ilt u meerdere jaren achter elkaar een papieren schenking doen aan uw kind, dan bestaat de mogelijkheid om dit in één keer voor meerdere jaren bij de notaris te regelen. Laat u wel goed informeren over de voorwaarden en de voor- en nadelen die hieraan verbonden zijn.
Het kan gebeuren dat een schenking via het huwelijksgoederenregime of een samenlevingscontract onbedoeld bij de schoonfamilie van uw (klein)kind terechtkomt. Dit kunt u voorkomen door bij de schenking een uitsluitingsclausule op te nemen, zodat de schenking eigendom blijft van uw (klein)kind. Door het schenken van vermogen aan uw kind kan het op enig moment ook gebeuren dat uw financiële draagkracht onder druk komt te staan. Wilt u schenken zonder financieel afhankelijk te worden van uw kind, dan kunt u ook schenken onder de voorwaarde dat de schenking door u herroepen kan worden.
Let op! Is uw kind getrouwd na 1 januari 2018, dan valt uw schenking niet meer in de huwelijksgemeenschap. Uw kind kan samen met zijn of haar partner in de huwelijkse voorwaarden echter bepalen dat schenkingen wel tot de gemeenschap behoren. In die situatie is de uitsluitingsclausule desgewenst nog relevant.
Wilt u uw bedrijf geheel of gedeeltelijk overdragen aan uw kind? Met de bedrijfsopvolgingsfaciliteit (BOF) in de Successiewet kunt u het ondernemingsvermogen of uw aanmerkelijkbelangaandelen fiscaal vriendelijk op de kinderen overdragen. De BOF geldt alleen voor actieve ondernemingen. Beleggingsactiviteiten vallen nagenoeg geheel buiten de regeling.
Denk na over uw bedrijfsopvolging en laat u daarover goed adviseren. De vrijstelling van de BOF is namelijk per 1 januari 2025 gewijzigd. Vanaf die datum geldt een vrijstelling van 100% voor ondernemingsvermogen tot € 1.500.000. Van het meerdere is dan nog 75% vrijgesteld. Voor de dan nog verschuldigde schenkbelasting kan tien jaar lang rentedragend uitstel van betaling worden verleend. De regeling kent onder meer voorwaarden ten aanzien van de bezitsperiode voor u als schenker en voor de voortzetting van het bedrijf door de verkrijger.
U kunt uw kinderen natuurlijk ook geld lenen. Het is niet altijd eenvoudig, ook niet voor uw kinderen, om een financiering bij een bank te krijgen. Bij een lage rente op een spaardeposito kan een familielening dan algauw een aantrekkelijke optie zijn. Maak wel zakelijke afspraken en leg de voorwaarden, zoals rente, duur, aflossing, aanwending van de geldsom, opeisbaarheid, opzeggingsgronden en eventuele zekerheden, goed vast. Dit zorgt voor financiële en juridische duidelijkheid voor u en uw kind en voorkomt veelal onnodige fiscale narigheid.
Let op! Houd er rekening mee dat door het box 3-stelsel in 2025 hierbij wel een verschil ontstaat in belastbaarheid. Over de vordering die u op uw kind heeft, wordt namelijk een hoog forfaitair percentage (5,88% in 2025) berekend in box 3. Betreft de lening aan uw kind een zogenaamde eigenwoninglening die aan de fiscale voorwaarden voldoet? Dan is de rente tegen de werkelijke rente aftrekbaar bij uw kind.
Via een notariële of onderhandse akte kunt u uw kind geld lenen voor de aanschaf, verbouwing of het onderhoud van een eigen woning. Over de lening ontvangt u van uw kind rente. Voor u behoort de (zakelijke) lening tot uw box 3-vermogen. Voor de te betalen belasting in box 3 gaat de fiscus tegenwoordig uit van de vermogensbestanddelen die u werkelijk heeft. Daarbij gebruikt men fictieve rendementen die dicht bij de werkelijke rendementspercentages voor sparen of beleggen liggen. Voor spaargeld is dat bijvoorbeeld veel lager dan voor beleggingen. Voor beleggingen en andere bezittingen, zoals een verstrekte lening aan uw kind, gaat de fiscus in 2025 uit van een fictief rendement van 5,88%.
Let op! Sinds 1 januari 2013 gelden ook voor de eigenwoningleningen binnen de familie de nieuwe regels rondom hypotheekrenteaftrek. Dat wil zeggen dat de lening dus binnen dertig jaar volledig en minimaal annuïtair moet zijn afgelost. Om de renteaftrek bij een onderhandse lening veilig te stellen, moet uw kind de Belastingdienst informeren over de eigenwoninglening. Daarvoor moeten de gegevens van de lening jaarlijks worden doorgegeven in de aangifte inkomstenbelasting. Dat geldt zowel voor een nieuwe lening als voor het doorgeven van een wijziging van een bestaande eigenwoninglening.
Let op! Het is verstandig om voor de lening een zekerheidsrecht te bedingen. Niet alleen voor de terugbetaling, maar ook om het zakelijke karakter fiscaal te onderbouwen. Voor het vastleggen van een hypotheek moet u bij de notaris zijn.
U kunt uw kind extra financieel steunen door bijvoorbeeld de eigenwoninglening aan te vullen met een ‘kasrondje’. In hetzelfde jaar dat het kind de rente aan u betaalt, schenkt u een bedrag binnen de jaarlijkse schenkingsvrijstelling (2025: € 6.713). Uw kind profiteert bij een eigenwoninglening van de fiscale renteaftrek en van de vrijgestelde schenking, terwijl u (een deel van) de rente weer belastingvrij kunt teruggeven. De schenking en rentebetaling moeten overigens los van elkaar staan en niet met elkaar worden verrekend, anders valt het fiscale voordeel weg.
Indien uw kind bij een bank niet op eigen kracht een (extra) lening kan krijgen, kunt u als ouder borg staan. Dit kan voor de gehele lening, maar ook voor een deel. Hiermee biedt u de bank extra zekerheid. Met een borgstelling voor een hypothecaire geldlening behoudt het kind recht op hypotheekrenteaftrek.
Tot slot nog een laatste tip: heeft uw kind plannen om voor zichzelf te beginnen, dan is een geldlening wellicht een voor de hand liggende optie. Maar misschien is een risicodragende deelname van u als financier in het startende bedrijf van uw kind voor beiden interessant. Er zijn vele manieren om dit vorm te geven. Vraag het ons!
Disclaimer
Hoewel bij de samenstelling van deze Advieswijzer de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden. Vanwege het brede en algemene karakter van de Advieswijzer, is deze niet bedoeld om alle informatie te verschaffen die noodzakelijk is voor het nemen van financiële beslissingen.

Kan uw kind een financieel ruggensteuntje goed gebruiken? Bijvoorbeeld voor studiekosten, de aankoop van een woning of bij het verlies van een baan? Of misschien wil uw kind een langgekoesterde droom van een eigen bedrijf verwezenlijken of het stokje van het familiebedrijf overnemen? Uw financiële hulp zou dat mogelijk kunnen maken! Laat u inspireren door deze advieswijzer.
LEES VERDER
Een ondernemer verhuurde stenen gebouwen met een plat dak en een kanteldeur waarin plek was voor het stallen van één auto, in de volksmond ook garageboxen genoemd. De ondernemer verhuurde de garageboxen als bergruimten en was daarom van mening dat de verhuur vrijgesteld was van btw. De Belastingdienst was het daar niet mee eens en stelde dat sprake was van verhuur van parkeerruimte voor een voertuig. De ondernemer kreeg daarom een fikse naheffingsaanslag btw opgelegd.
De ondernemer was het daar niet mee eens stelde beroep in bij de rechtbank. Daar kreeg hij geen gelijk. De rechtbank vond ook dat sprake was van verhuur van parkeerruimte. Daarop stelde de ondernemer hoger beroep in bij het gerechtshof, die tot dezelfde conclusie kwam. De Hoge Raad liet die conclusie uiteindelijk in stand.
In de rechtszaak werd vastgesteld dat de garageboxen door aard en inrichting bestemd waren om gebruikt te worden als parkeerruimte voor voertuigen. Daarmee stond in feite vast dat de verhuur van deze ruimten moest worden aangemerkt als verhuur van parkeerruimte voor een voertuig en daarmee met btw belast moest worden. Dat de ruimten feitelijk niet gebruikt werden voor het stallen van een voertuig was daarbij niet relevant.
Is daarmee de verhuur van garageboxen altijd btw-belast? Nee, dat is niet het geval. Als de ondernemer contractueel met de huurders had afgesproken dat de garageboxen niet gebruikt mochten worden voor het stallen van een voertuig, dan was de verhuur btw-vrijgesteld geweest. Nu het gebruik van de garagebox als parkeerruimte niet was uitgesloten, kon de ondernemer van deze uitzondering geen gebruikmaken.
Tip! Verhuurt u garageboxen en wilt u gebruikmaken van een btw-vrijstelling? Neem dan in uw huurcontracten op dat de garagebox niet gebruikt mag worden als parkeerruimte voor een voertuig.
Is de ruimte die u verhuurt door aard en inrichting primair bestemd voor andere doeleinden dan parkeren? Dan is de verhuur btw-vrijgesteld, tenzij u contractueel met uw huurder overeenkomt dat de ruimte uitsluitend als parkeerruimte voor voertuigen wordt gebruikt. In dat geval is de verhuur met btw belast.
Let op! ! Houd er wel rekening mee dat niet snel wordt aangenomen dat een ruimte primair bestemd is voor andere doeleinden dan parkeren. Wilt u gebruikmaken van de btw-vrijstelling, dan lijkt het verstandig om een verbod op het gebruik als parkeerruimte op te nemen in uw contracten.

Verhuur van parkeerruimte voor een voertuig is met btw belast. Maar betekent dit dat de verhuur van een garage ook altijd met btw belast is? De Hoge Raad bevestigde onlangs weer een uitspraak van een gerechtshof hierover.
LEES VERDER
De Wet excessief lenen bij eigen vennootschap kan van toepassing zijn op iedereen:
Grofweg heeft iemand een aanmerkelijk belang als diegene:
Met een directeur-grootaandeelhouder (hierna: dga) wordt doorgaans iemand bedoeld die op grond van voorgaande regels een aanmerkelijk belang heeft. Een dga kan dus geraakt worden door deze wet.
Tip! De regels om te bepalen of iemand een aanmerkelijk belang heeft, kunnen complex zijn. Zo kunt u bijvoorbeeld ook een aanmerkelijk belang hebben in een vennootschap waarin u niet direct de aandelen bezit, maar wel indirect via een andere vennootschap. U kunt dus een aanmerkelijk belang hebben in meerdere vennootschappen. Overleg met onze adviseurs of in uw situatie sprake is van een aanmerkelijk belang, in welke vennootschappen en hoe de regels in uw geval uitwerken.
Let op! Deze advieswijzer concentreert zich met name op een aanmerkelijk belang in een bv. Een aanmerkelijk belang kan echter ook in andere entiteiten worden gehouden. Denk bijvoorbeeld aan een deelgerechtigheid in een open fonds voor gemene rekening of een lidmaatschapsrecht in een coöperatie of een aandeel in een andere (Nederlandse of buitenlandse) vennootschap waarvan het kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld. Ook in die situaties kan de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap van toepassing zijn.
Een dga met schulden aan zijn bv die op 31 december 2025 hoger zijn dan € 500.000 kan in 2025 met de gevolgen van de wet te maken krijgen. Het gaat hierbij niet alleen om de schulden van de dga zelf, maar ook om de schulden van de fiscale partner van de dga. Om te beoordelen of de € 500.000 wordt overschreden, worden de schulden van de dga en de fiscale partner bij elkaar opgeteld. Heeft u naast een schuld ook nog een vordering op de bv, dan worden die twee niet gesaldeerd; er wordt dus puur naar de schulden gekeken!
Let op! Heeft u en/of uw fiscale partner een aanmerkelijk belang in meer bv’s, dan moet u de schulden die u en uw fiscale partner hebben aan al die bv’s bij elkaar optellen. Alleen als het totaal op 31 december 2025 niet hoger is dan € 500.000, krijgt u in 2025 niet met de gevolgen van de wet te maken. U kunt dus niet maximaal € 500.000 per bv lenen, maar tezamen met uw fiscale partner maximaal € 500.000 van al uw bv’s tezamen.
Als u in 2023 of 2024 al belasting betaalde over een te hoge schuld bij eigen bv, dan wordt de drempel van € 500.000 met de schuld waar u al over afrekende verhoogd. U betaalt dus geen belasting over een schuld waar u in een eerder jaar al belasting over betaalde.
Voorbeeld
U heeft een aanmerkelijk belang in bv X en een aanmerkelijk belang in bv Y. U heeft van beide bv’s geld geleend. Bij bv X bedraagt uw schuld op 31 december 2025 € 350.000, bij bv Y € 500.000. Tezamen bedragen uw schulden meer dan € 500.000. Als u niets doet, moet u over 2025 belasting betalen over een bedrag van € 350.000 (€ 850.000 minus € 500.000). Bedroeg de totale schuld op 31 december 2024 ook al € 850.000. Dan moest u over 2024 al belasting betalen over € 350.000 (€ 850.000 minus € 500.000). In 2025 hoeft u dan niet nog een keer belasting te betalen over de in 2024 al meegenomen € 350.000. Het bedrag van de drempel wordt namelijk met deze € 350.000 verhoogd. Hierdoor bedraagt de drempel in 2025 voor u dan geen € 500.000 maar € 850.000 (€ 500.000 + € 350.000).
Bij het inventariseren van uw schulden moet u letten op alle civielrechtelijke schuldverhoudingen en verplichtingen. Ook de indirecte schulden tellen mee.
Let op! Kan de dga en/of zijn fiscale partner alleen een externe financiering krijgen als de bv borg staat? Dan telt deze lening ook mee voor de vraag of de schulden op 31 december 2025 boven de € 500.000 uitkomen. Kan de dga en/of zijn fiscale partner wel een externe financiering krijgen zonder borg, maar zorgt borgstelling door de bv voor betere voorwaarden, dan telt de lening niet mee.
Tip! Overleg met onze adviseurs of in uw situatie mogelijk civielrechtelijke schuldverhoudingen en verplichtingen aanwezig zijn en hoe u om moet gaan met borgstelling door de bv.
Hebben uw bloed- of aanverwanten in de rechte lijn schulden aan uw bv, dan moet u deze schulden bij uzelf meetellen voor het deel van hun schulden dat boven de € 500.000 uitkomt.
Bloed- en aanverwanten in de rechte lijn zijn kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen enzovoort en ouder, grootouder en overgrootouders enzovoort van uw en/of uw fiscale partner.
Voorbeeld
Heeft bijvoorbeeld uw kind in 2025 € 400.000 geleend van uw bv, dan hoeft u niets mee te tellen. Bedraagt de schuld van uw kind aan uw bv op 31 december 2025 echter € 600.000, dan telt u € 100.000 mee voor de beoordeling of u boven de drempel van € 500.000 komt. Heeft u zelf in 2025 € 450.000 bij uw bv geleend, dan betekent dit dus dat u over 2025 over € 50.000 belasting moet betalen (€ 450.000 + € 100.000 -/- € 500.000).
Tip! Dit geldt niet als uw bloed- of aanverwant zelf een aanmerkelijk belang heeft in uw bv. Uw bloed- of aanverwant moet dan zelf beoordelen in hoeverre de wet op hem/haar van toepassing is. Voor uw beoordeling telt de schuld van uw bloed- of aanverwant dan niet mee.
Voorbeeld
Heeft uw kind uit het vorige voorbeeld een aanmerkelijk belang in uw bv, dan telt de € 100.000 niet bij u mee. U betaalt dan dus geen belasting. Uw kind moet echter over € 100.000 (€ 600.000 -/- € 500.000) belasting betalen.
Voor eigenwoningschulden geldt een uitzondering. Deze tellen niet mee voor de beoordeling of u op 31 december 2025 schulden heeft aan uw bv(’s) boven € 500.000. Het moet hierbij echter wel gaan om een schuld die voldoet aan de wettelijke bepalingen om renteaftrek te krijgen in de inkomstenbelasting. Bovendien moet een recht van hypotheek verstrekt zijn aan de bv.
Let op! Is geen hypotheek verstrekt, dan telt de lening wel mee. Dat geldt ook als wel hypotheek verstrekt is, maar de lening niet voldoet aan de wettelijke bepalingen voor renteaftrek in de inkomstenbelasting. Is wel hypotheek verstrekt, maar is het inschrijvingsbedrag van die hypotheekverstrekking lager dan de lening? Dan telt het deel van de lening boven dit inschrijvingsbedrag ook mee.
Tip! Bestond uw eigenwoningschuld aan de bv op 31 december 2022 al, dan geldt de voorwaarde dat hypotheek verstrekt moet zijn, niet. Deze schulden hoeven dus alleen aan de wettelijke bepalingen te voldoen om renteaftrek te krijgen in de inkomstenbelasting.
Voorbeeld
U heeft op 31 december 2025 een schuld bij uw bv van € 500.000 die u heeft gebruikt voor aanschaf van uw eigen woning. Daarnaast heeft u in 2025 nog € 500.000 bij uw bv geleend voor andere zaken. De lening voor uw eigen woning voldoet aan de wettelijke bepalingen voor renteaftrek in de inkomstenbelasting. U heeft echter geen hypotheek verstrekt voor deze schuld aan uw bv. Als deze schuld aan de bv op 31 december 2022 al bestond, heeft u geen last van de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap. De eigenwoningschuld telt namelijk niet mee voor de beoordeling en de andere lening is niet hoger dan € 500.000. Als de schuld na 31 december 2022 is verstrekt, moet u over 2025 over een bedrag van € 500.000 belasting betalen (€ 500.000 + € 500.000 -/- € 500.000). De lening voor de eigen woning telt dan namelijk wel mee.
Tip! De uitzondering voor eigenwoningschulden geldt ook voor schulden van bloed- of aanverwanten in de rechte lijn. Zijn dit eigenwoningschulden die voldoen aan de hiervoor beschreven voorwaarden, dan tellen deze schulden dus niet bij u mee.
Op 31 december 2025 wordt voor het jaar 2025 gepeild of uw schulden hoger zijn dan € 500.000 of niet. Dit uiteraard met inachtneming van alle regels die hiervoor gelden en die we hiervoor (deels) beschreven. Zijn uw schulden op dit moment hoger dan € 500.000 en was dat in 2024 nog niet het geval, dan heeft u dus tot die tijd om in actie komen. Overleg met onze adviseurs wat u eventueel nog kunt doen.
Tip! Voor de beoordeling van de grens van € 500.000 mag u vorderingen die u heeft op uw bv(’s) niet salderen met schulden die u heeft aan uw bv(’s). Mogelijk kan het daarom verstandig zijn om vóór 31 december 2025 deze vorderingen en schulden officieel met elkaar te verrekenen. Overleg daarover met een van onze adviseurs.
U bent over het surplus boven de € 500.000 belasting (of de hogere drempel die ontstaan is door betaalde belasting over excessief lenen in 2023 of 2024) verschuldigd in box 2. In 2025 gelden twee tarieven in box 2. Over de eerste € 67.804 aan box 2-inkomen (voor fiscale partner het dubbele bedrag) bent u 24,5% verschuldigd, over het meerdere 31%.
Heeft u in 2023 of 2024 over het deel van uw schulden boven de drempel van € 500.000 belasting betaald, dan wordt de drempel van € 500.000 met dit deel van uw schulden verhoogd. Dit voorkomt dat u elk jaar opnieuw over het surplus boven de drempel moet afrekenen. Hetzelfde systeem geldt als u in 2025 belasting betaalt over het deel van uw schulden boven de drempel van € 500.000 (of al hogere drempel).
Een latere aflossing op deze schulden leidt dan tot een negatief inkomen in box 2. Dit negatieve inkomen wordt verrekend met andere positieve inkomsten in box 2 in dat jaar of leidt tot een verlies in box 2. Dit verlies kan vervolgens verrekend worden met box 2-inkomen van het voorafgaande jaar of met box 2-inkomen van de zes opvolgende jaren.
Voorbeeld
U heeft een aanmerkelijk belang in een bv en op 31 december 2024 een schuld van € 850.000 aan deze bv. Deze schuld is in 2024 ontstaan. U moet in 2024 belasting betalen over € 350.000 (€ 850.000 minus € 500.000). In uw aangifte inkomstenbelasting 2024 bent u hierover € 109.805 (24,5% over € 67.000 plus 33% over € 283.000) belasting verschuldigd. Als u in 2025 € 350.000 aflost op de schuld (en er in dat jaar geen ander inkomen uit box 2 is), ontstaat een verlies in box 2 van € 350.000. Dit verlies kunt u volledig verrekenen met de winst uit 2024, waardoor de in 2024 betaalde belasting van € 109.805 wordt teruggegeven. De schuld bedraagt na de aflossing € 500.000 gelijk aan de drempel op 31 december 2025.
Tip! Wilt u meer weten over de gevolgen van een latere aflossing in uw situatie, bespreek dit dan met onze adviseurs.
Bedragen de schulden minder dan € 500.000, dan kunt u nog steeds een risico lopen op belastingheffing, als de Belastingdienst meent dat sprake is van een verkapte dividenduitkering. De Belastingdienst moet dit wel aannemelijk kunnen maken. Zorg daarom dat uw leningen altijd schriftelijk in een overeenkomst met zakelijke voorwaarden zijn vastgelegd. De bewijspositie van de Belastingdienst wordt dan een stuk lastiger.
Als uw bv wordt geconfronteerd met de gevolgen van deze wet en dus belasting moet betalen over het surplus boven € 500.000, dan heeft dat alleen fiscale gevolgen. Met andere woorden: de schuld blijft wel gewoon bestaan. U mag de schuld ook in uw aangifte inkomstenbelasting blijven opvoeren.
De Wet excessief lenen kan ook in 2025 weer voor een ongewenste afrekening op 31 december 2025 zorgen. Heeft u, uw partner of met u verbonden personen schulden aan uw bv? Overleg dan met onze adviseurs welke gevolgen de wet en de verlaging van de drempel voor u kunnen hebben.
Disclaimer
Hoewel bij de samenstelling van deze Advieswijzer de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden. Vanwege het brede en algemene karakter van de Advieswijzer, is deze niet bedoeld om alle informatie te verschaffen die noodzakelijk is voor het nemen van financiële beslissingen.

De Wet excessief lenen bij eigen vennootschap regelt grofweg dat de dga die te veel heeft geleend bij de eigen bv, hierover belasting betaalt. Er geldt een drempel van € 500.000. Voor toepassing van deze drempel kan meer meetellen dan alleen een lening aan de dga. Verder zijn ook uitzonderingen op de regel mogelijk. Het meetmoment in 2025 is 31 december 2025. U heeft daarom tot die tijd om te beoordelen wat de wetvoor uw situatie in 2025 betekent en of u nog actie kunt/moet ondernemen.
LEES VERDER
Uit onderzoek is gebleken dat de huidige wettelijke mogelijkheid om bij ernstig gevaar het werk stil te leggen ook een wettelijke grondslag biedt om bij ernstige arbeidsmisstanden het werk stil te leggen. Dit is een bredere interpretatie van dit wetsartikel dan tot nu toe werd gehanteerd.
Bij ernstige misstanden valt te denken aan een werknemer die te maken heeft met een combinatie van slechte omstandigheden. Voorbeelden hiervan zijn het krijgen van heel weinig loon, moeten slapen op de werkplek, veel uren moeten werken, illegaal verblijven of werken, ingenomen bankpassen en reisdocumenten, onduidelijkheid over wie de leidinggevende is, ontbrekende of gebrekkige administratie en fysiek of psychisch geweld.
De inspecteurs van de Nederlandse Arbeidsinspectie krijgen handvatten om te bepalen welke (combinatie van) ernstige omstandigheden kunnen leiden tot een stillegging van werkzaamheden. Is er geen sprake meer van ernstig gevaar (de ernstige misstanden), dan wordt de stillegging weer opgeheven.
Bij het wederrechtelijk innemen van reisdocumenten/bankpassen kan sprake zijn van een overtreding van de Arbeidsomstandighedenwet vanwege het niet naleven van de verplichting van de werkgever om beleid te maken en maatregelen te treffen om psychosociale arbeidsbelasting (psa) als arbeidsrisico’s te voorkomen of terug te dringen. In dat geval kan de Arbeidsinspectie een waarschuwing opleggen en (na recidive) een boete.
Door het innemen van dergelijke reisdocumenten en/of bankpassen wordt de afhankelijkheid van de werknemer ten opzichte van de werkgever vergroot en het risico op arbeidsmisstanden verhoogd. Ook is er dan veelal sprake van vrijheidsbeperking en stress. Een werkgever is op grond van de Arbeidsomstandighedenwet verplicht om te zorgen dat dergelijke psychosociale arbeidsbelasting wordt voorkomen. Mocht er bij het constateren van het innemen van dergelijke persoonlijke documenten ook nog sprake zijn van andere ernstige misstanden, dan kan ook sprake zijn van ernstig gevaar volgens de Arbeidsomstandighedenwet. In dat geval kan ook een ordemaatregel in de vorm van een stillegging gerechtvaardigd zijn.
De Arbeidsinspectie kan bij overtredingen van de Wet arbeid vreemdelingen die vanaf 1 februari 2025 zijn geconstateerd, hogere boetes opleggen aan werkgevers die zonder de benodigde vergunningen vreemdelingen arbeid laten verrichten. Zo bedraagt het nieuwe boetenormbedrag bij illegale tewerkstelling vanaf 1 februari 2025 € 6.000 voor rechtspersonen bij ‘normale verwijtbaarheid’. Bij opzet of grove schuld of een meer ernstige overtreding kan de maximale boete oplopen tot € 11.250.

De Nederlandse Arbeidsinspectie krijgt meer mogelijkheden voor stillegging van werkzaamheden bij een bedrijf als er ernstige misstanden met arbeidsmigranten zijn. Ook kunnen er hogere boetes worden opgelegd.
LEES VERDER