ACTUEEL

Zoek:
Filter op soort artikel:
Thank you! Your submission has been received!
Oops! Something went wrong while submitting the form.

Praktijk Werk- en verblijfsvergunning

Derdelanders zijn werknemers van buiten de EU die via een werk- en verblijfsvergunning uit een ander Europees land in Nederland komen werken. Zij mogen alleen in de EU werken als ze beschikken over een werk- en verblijfsvergunning. Nederland is in tegenstelling tot andere landen zeer terughoudend met het verstrekken hiervan. Via een sluiproute gaan sommigen alsnog in Nederland aan het werk. 

Een voorbeeld

Recentelijk heeft de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) een Poolse ondernemer en drie tuinders in bloembollen en groenten in Noord-Holland voor bijna € 175.000 beboet. Deze boetes waren voor onder meer het illegaal tewerkstellen van tenminste 26 arbeidsmigranten van buiten Europa. 

De Poolse ondernemer wierf via een postbusonderneming in Polen Wit-Russen die hij een zogenaamde verklaring  'voor het toevertrouwen van werk aan een buitenlander' gaf. Hiermee verkregen deze zogenoemde derdelanders een Pools D-visum, waarmee ze in combinatie met de verklaring in Polen mogen werken en wonen. Dit visum (machtiging voor verblijf) is bedoeld voor personen die langer dan 90 dagen in Nederland willen verblijven. Na een paar dagen in Polen verbleven te hebben (zonder daar gewerkt te hebben) werden de Wit-Russen naar Nederland gebracht, waar ze huisvesting en werk kregen. 

Volgens de NLA betrof het hier een vorm van illegale detachering omdat in Polen sprake was van een postbusonderneming, waar geen 'substantiële activiteiten' werden verricht. De arbeidsmigranten gingen direct aan de slag bij Nederlandse tuinders, zonder eerst in Polen gewerkt te hebben. 

Sluiproute

Laat een werkgever derdelanders via een postbusonderneming werken, dan is sprake van een sluiproute waarbij gebruik wordt gemaakt van illegale detachering. Dit had tot gevolg dat zowel de Poolse ondernemer als de Nederlandse tuinders boetes kregen voor illegale tewerkstelling van arbeidsmigranten.

Duidelijkere regels hoe lang

In Europese regelgeving is niet duidelijk op te maken gedurende welke periode iemand in een land moet werken alvorens ze in een ander Europees land aan de slag mogen. Uit onderzoek is gebleken dat de Nederlandse wet- en regelgeving enige ruimte biedt voor duidelijkere regels. Er zal nader worden uitgewerkt hoe lang iemand in een ander land moet werken alvorens in Nederland te kunnen gaan werken. 

Derdelanders moeten in het vervolg een werk- en verblijfsvergunning hebben in de zendende lidstaat voor het soort werk dat ze in Nederland gaan doen. Het kan niet zo zijn dat een Spaanse werkvergunning voor de zorgsector wordt gebruikt door een bedrijf uit Cyprus om werknemers in een Nederlandse slachterij te laten werken.

Werknemersbescherming

Bij derdelanders komen relatief veel misstanden voor zoals onderbetaling, slechte arbeidsomstandigheden en, in het ernstigste geval, zelfs arbeidsuitbuiting.
Het doel is daarom deze werknemers beter te beschermen door ze beter te informeren en te ondersteunen bij het zoeken naar en vinden van juridische hulp. Als er duidelijkere regelgeving is, dan heeft de Nederlandse Arbeidsinspectie betere handvatten om te handhaven bij overtreding van de regels.

 
nieuws
21/7/2025
Bouw

Duidelijkere eisen voor gedetacheerde derdelanders

Het kabinet komt met duidelijkere regels voor zogeheten derdelanders. Het doel hiervan is om een einde te maken aan sluiproutes met gedetacheerde derdelanders.

LEES VERDER

Wat was de situatie?

Het ging om een werkneemster die vanaf 1 december 2018 bij de werkgever in dienst was. De werkneemster zegde op 29 mei 2024 de arbeidsovereenkomst op per 1 juli 2024. De werkgever betaalde in augustus 2024 een bonus ter hoogte van een brutomaandsalaris uit aan de werknemers die nog in dienst waren. De vertrokken werkneemster viste dus achter het net. 

Standpunt werkneemster

De werkneemster was het niet eens met deze gang van zaken en stapte naar de kantonrechter. Ze gaf daarbij aan dat er tijdens een personeelsbijeenkomst op 3 juni 2024 een onvoorwaardelijke en ondubbelzinnige toezegging zou zijn gedaan wat betreft de uitbetaling van de bonus in augustus.

Standpunt werkgever

De werkgever was een andere mening toegedaan. Hij gaf aan dat er pas recht zou bestaan op de bonus als de transactie waaraan op 3 juni 2024 werd gerefereerd was gesloten. Tevens gold dat medewerkers die aanspraak maken op de bonusregeling in augustus nog in dienst moeten zijn, omdat de bonus gelijktijdig met het loon van augustus wordt betaald. Ook wees de werkgever nog op het Personeelshandboek, waaruit ook volgt dat de werknemer niet binnen de werkingssfeer van de bonusregeling viel.

Onvoldoende duidelijkheid 

De werkneemster vond de kantonrechter aan haar zijde met als argument dat ze mocht  begrijpen dat haar een onvoorwaardelijke toezegging was gedaan. Tevens was in zijn optiek de werkgever onvoldoende duidelijk geweest over de gestelde ontbindende voorwaarden. De kantonrechter stelde ook dat de verwijzing naar het uitbetaalmoment eerder een toelichting lijkt te zijn op de wijze waarop hij uitvoering zou gaan geven aan de bonustoezegging, dan een (harde) voorwaarde om voor de eenmalige succesbeloning in aanmerking te komen. 

Conclusie

De werkgever moet daarom de bonus aan haar uit betalen, vermeerderd met de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten.

Tip! Wees duidelijk naar uw personeel over de eventuele voorwaarden bij de toekenning van een bonus. Neem deze bijvoorbeeld duidelijk op in uw personeelsreglement en wijs uw personeel (regelmatig) op het reglement.

nieuws
21/7/2025
Strategie

Uit dienst, toch recht op bonus?

Een werkneemster die reeds uit dienst was, was van mening dat zij desondanks nog aanspraak kon maken op een bonus. Wat vond de rechter van deze kwestie?

LEES VERDER

Reclamebelasting

Gemeentes mogen reclamebelasting heffen om op die manier inkomsten te genereren. Ten aanzien van deze belasting is wettelijk bepaald dat de belasting mag worden geheven terzake openbare aankondigingen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.

Profijt niet van belang

In een uitspraak van het gerechtshof ’s Hertogenbosch werd geconcludeerd dat het profijt dat een onderneming van de opbrengst van de belasting heeft, in beginsel niet van belang is. In de betreffende zaak was in het centrumgebied van een stad reclamebelasting geheven. Het gerechtshof concludeerde om te beginnen dat het beperken van de heffing tot een bepaald gebied, in dit geval het centrum, is toegestaan. Hiervoor moet wel een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaan.

Objectieve en redelijke rechtvaardiging

De gemeente voerde aan dat niet alleen de heffing, maar ook de besteding van de middelen was beperkt tot een bepaald aangewezen gebied. Volgens het gerechtshof is de objectieve en redelijke rechtvaardiging dan aanwezig als de gemeente in redelijkheid ervan uit mocht gaan dat degenen die profijt kunnen hebben van de opbrengst van de reclamebelasting, de reclamebelasting ook betalen. Volgens het gerechtshof was dat hier het geval.

Individueel profijt

Uit de feiten bleek namelijk dat de opbrengst van de reclamebelasting was besteed aan projecten ter verbetering van de binnenstad, zoals de aankleding ervan, promotie en marketing. Ook het pand van de ondernemer die zijn zaak voor de rechter bracht, lag in het betreffende gebied. De onderneming, een advocatenkantoor, was van mening dat het profijt van de opbrengst voor hen nihil was. Het gerechtshof stelde echter dat een verschil in individueel profijt niet van belang is voor rechtsgeldigheid van de heffing van reclamebelasting. Het gerechtshof besliste daarom in het voordeel van de gemeente en liet de reclamebelasting in stand.

nieuws
18/7/2025
Fiets

Profijt reclamebelasting niet van belang

Als een gemeente reclamebelasting heft, is voor de rechtsgeldigheid van deze heffing in principe niet van belang of degene die de belasting moet betalen er ook daadwerkelijk van profiteert. De gemeente mag de heffing van reclamebelasting beperken tot een gedeelte van de gemeente als daar een objectieve en redelijke rechtvaardiging voor is.

LEES VERDER

Welke voertuigen betreft het?

De goedkeuring geldt met name voor emissievrije elektrische motoren, emissievrije campers en auto’s voor rolstoelvervoer. Omdat ze niet meer kunnen profiteren van de vrijstelling, zou voor deze voertuigen bpm betaald moeten worden, variërend van 9,6 tot 37,7% van de catalogusprijs. 

Vaste voet

Door ook voor deze voertuigen een vaste voet in de bpm te introduceren, gaan emissievrije bijzondere personenauto’s per jaar € 667 aan bpm betalen en elektrische motorfietsen € 200. Deze vaste voet geldt al voor emissievrije personenauto’s.

Ambtshalve vermindering

Aangiften die tussen 1 januari en 1 juli 2025 zijn ingediend, zullen ambtshalve worden verminderd naar bovengenoemde bedragen. U ontvangt hierover vanzelf bericht. Bij aangiften vanaf 1 juli 2025 kan de indiener zelf uitgaan van genoemde bedragen.

Vooruitlopend op wetgeving

De goedkeuring loopt vooruit op wetgeving die per 1 januari 2026 moet ingaan. Ook deze wetgeving gaat in met terugwerkende kracht op 1 januari 2025.

nieuws
17/7/2025
Auto

Vaste voet bpm ook voor emissievrije campers en motoren

Door het vervallen van de vrijstelling van bpm voor emissievrije voertuigen kon de bpm voor deze voertuigen oplopen tot meer dan € 25.000. Daarom gaat voor emissievrije bijzondere personenauto’s, zoals campers, en emissievrije motoren een vaste voet in de bpm gelden. Dit gebeurt met terugwerkende kracht per 1 januari 2025.

LEES VERDER

Speciaal huurcontract

Voor hospitaverhuur komt een speciaal huurcontract van maximaal vijf jaar en een proefperiode van negen maanden. Nu kent hospitaverhuur een maximale termijn van één jaar met een opzegtermijn van drie maanden. Daarna hebben huurders automatisch een vast huurcontract. In praktijk blijkt dit laatste juist zowel voor de huurder als de verhuurder belemmerend te werken.

Opzegtermijn

Alleen in de eerste maand van verhuur gaat een opzegtermijn van één maand gelden. Daarna gaat een opzegtermijn gelden van drie maanden.

Eenvoudiger beëindigen huurcontract

Een huurcontract met betrekking tot hospitaverhuur kan in de nieuwe voorstellen ook makkelijker beëindigd worden. Dit is dan mogelijk bij verkoop van de woning of bij overlijden van de verhuurder. Op deze manier hoopt men te bereiken dat hypotheekverstrekkers hospitaverhuur eerder zullen toestaan.

Inkomensafhankelijke huurverhoging

Huurders van een sociale huurwoning die hospita zijn, kunnen volgens het wetsvoorstel hun verhuurder verzoeken geen inkomensafhankelijke huurverhoging te berekenen. Inkomsten uit hospitaverhuur worden voor deze verhoging niet meer meegerekend. Nu nog kunnen verhuurders met een hoger inkomen - tot € 100  ̶  per maand meer aan huurverhoging tegemoet zien. 

Internetconsultatie

U kunt uw reactie geven op deze plannen via de internetconsultatie. Deze sluit op 26 augustus 2025.

Let op! Deze maatregelen liggen nu dus ter consultatie en moeten daarna nog door de Tweede en Eerste Kamer worden goedgekeurd.

nieuws
17/7/2025
Brievenbussen

Hospitaverhuur moet aantrekkelijker worden

Het demissionaire kabinet wil via een aantal maatregelen hospitaverhuur aantrekkelijker maken en op die manier bevorderen. Via een internetconsultatie kunnen belangstellenden op de wetsvoorstellen reageren. Het streven is om deze begin 2026 bij de Tweede Kamer in te dienen.

LEES VERDER

Beroepsbegeleidende leerweg (bbl)

De beroepsbegeleidende leerweg (bbl) is een studievorm in het middelbaar beroepsonderwijs. Studenten zijn in dienst van een erkend leerbedrijf en combineren leren en werken in de praktijk en gaan hierbij één of twee dagen per week naar school.

Verbeteren beloning

De minister vindt het belangrijk dat studenten die de bbl volgen, straks niet minder verdienen dan het minimumjeugdloon. Afhankelijk van de leeftijd ligt de beloning van 18- tot en met 20-jarigen nu zo’n 9 tot 23% lager. Dit is ongewenst, ook omdat bbl-studenten geen recht hebben op studiefinanciering. Omdat het minimumjeugdloon ook nog extra verhoogd zal worden, kunnen bbl-studenten een dubbele inkomensverbetering tegemoet zien.

Opleiding afmaken

Naast de lagere beloning en het feit dat bbl-studenten geen studiefinanciering krijgen, hebben ze ook vaak geen recht op een reiskostenvergoeding. Uit onderzoek blijkt dan ook dat zo’n 20% van hen ermee worstelt om dagelijks rond te komen. Als gevolg hiervan wordt de opleiding vaak niet afgemaakt, een situatie die volgens de minister moet veranderen.

Overige maatregelen

Onderdeel van het actieplan is ook het vergroten van de bekendheid van de bbl onder jongeren, ouderen en decanen. Ook moeten studenten een betere begeleiding krijgen en moet meer flexibel en maatwerkgericht onderwijs geboden worden. Nu volgt zo’n 30% van alle mbo-studenten de bbl. Door het actieplan hoopt men dit percentage te laten stijgen naar 35%.

nieuws
16/7/2025
Sparen

Loon bbl-student vanaf 2027 fors hoger

Minister Bruins van OC&W wil met ingang van 2027 het inkomen van studenten die de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) volgen, fors verhogen. De verhoging maakt deel uit van een actieplan om de bekendheid, aantrekkelijkheid en toegankelijkheid van deze vorm van studeren te verbeteren.

LEES VERDER

Verlenging aanvraagtermijn

Een van de maatregelen betreft het verlengen van de aanvraagtermijn van de huur- en zorgtoeslag en van het kindgebonden budget van 1 september naar 31 december van het erop volgende jaar. Deze datum ligt meer voor de hand, geeft meer tijd voor de aanvraag en heeft als voordeel dat er meer bekend is over de omvang van het inkomen.

Aanpassing partnerbegrip

In een aantal gevallen zal ook worden uitgegaan van een ander partnerbegrip. Dit betreft partners die vermist zijn, partners die gevangen zitten en erkende vluchtelingen met een partner die niet in Nederland is ingeschreven. In die situaties zal ervan worden uitgegaan dat de aanvrager alleenstaand is.

Aanpassingen, rente en boetes

Toeslagen zullen ook niet meer met terugwerkende kracht worden aangepast bij bepaalde besluiten van instanties die niet te voorzien waren. Daarnaast wordt geen rente meer vergoed en hoeft deze ook niet te worden betaald als het definitieve bedrag aan toeslag afwijkt van het voorschot. Bovendien worden verzuimboetes afgeschaft.

Let op! De definitieve ingangsdatum van de wijzigingen is nog niet bekend.

nieuws
15/7/2025
Laptop

Kabinet gaat toeslagenstelsel verbeteren

Het kabinet gaat het toeslagenstelsel op korte termijn verbeteren. Dit heeft staatssecretaris Palmen bekendgemaakt. Met de verbeteringen moeten toeslagen begrijpelijker worden en minder knelpunten opleveren.

LEES VERDER

Onredelijk bezwarend

De wijziging komt er in het kort op neer dat belastingplichtigen hun bezittingen niet meer direct hoeven te verkopen om hun belastingschulden te voldoen, als dit voor hen onredelijk bezwarend is. De waarde van de bezitting min de erop drukkende schuld moet dan wel binnen een door de Belastingdienst bepaalde termijn worden gebruikt om de belastingschuld mee af te lossen. Daarbij gaat het alleen om schulden die voorrang hebben op de Belastingdienst, zoals hypotheken. Blijft daarna toch nog een deel van de belastingschuld over, dan bestaat tevens de mogelijkheid dat hiervoor kwijtschelding wordt verleend. Het bezit van bepaalde vormen van vermogen staat kwijtschelding dus niet langer in de weg, zoals nu wel het geval is.

Eigen woning

Uit de toelichting op de wijziging blijkt dat deze zich onder meer richt op de eigen woning. Het wordt als onredelijk bezwarend gezien dat deze verkocht zou moeten worden om de belastingschuld te betalen, als deze door een verlenging van de betalingstermijn wel zou kunnen worden voldaan. Bij luxe goederen, zoals een plezierjacht of tweede auto, zal de wijziging niet van toepassing zijn.

Binnen 72 maanden

Volgens de nieuwe regeling moet een belastingschuld binnen 72 maanden worden afgelost. Dit is vijf jaar langer dan de bestaande reguliere termijn van 12 maanden waarin een belastingschuld moet worden afgelost. Gedurende de eerste 12 maanden moeten belastingplichtigen ook alles wat ze boven hun ‘betalingscapaciteit’ aan inkomen hebben, aanwenden voor het betalen van hun belastingschuld. De resterende 60 maanden hoeft dit niet meer, onder de voorwaarde dat de waarde van de bezitting waarvan is vastgesteld dat het onredelijk bezwarend is om deze direct te moeten verkopen, wordt aangewend voor het betalen van de belastingschuld.

Let op! Wat de betalingscapaciteit van een belastingplichtige is, hangt van diverse factoren af, zoals het inkomen, de vaste lasten en de gezinssamenstelling.

nieuws
14/7/2025
Overheid

Per 1 juli versoepeling kwijtschelden belastingschulden

Vanaf 1 juli 2025 zal het voor belastingplichtigen vaker mogelijk zijn om voor een belastingschuld gehele of gedeeltelijke kwijtschelding te krijgen. Om dit te bereiken is de Uitvoeringsregeling Invoeringswet gewijzigd.

LEES VERDER

Elementen beoordeling werknemerschap

De al bestaande definitie van een arbeidsovereenkomst wordt door het wetsvoorstel nader aangevuld. Momenteel is sprake van een arbeidsovereenkomst als een werknemer persoonlijk arbeid verricht in dienst van een werkgever die aanwijzingen en instructies kan geven (gezagsverhouding) en daarvoor loon ontvangt. In het wetsvoorstel wordt dit aangevuld door aan te geven dat van arbeid verrichten in dienst van een werkgever sprake is als:

  • de arbeid wordt verricht onder werkinhoudelijke of organisatorische sturing door de werkgever, en
  • de werknemer de arbeid niet voor eigen rekening en risico verricht, of de arbeid in mindere mate voor eigen rekening en risico verricht dan dat sprake is van werkinhoudelijke of organisatorische sturing.

WZOP

Het wetsvoorstel Vbar introduceert in de Memorie van Toelichting de WZOP-toets, een nieuw beoordelingskader voor arbeidsrelaties. De WZOP-toets verduidelijkt het gezagscriterium bij arbeidsrelaties en bestaat uit drie elementen:

  1. Werknemer (W): dit element richt zich op signalen van werknemerschap, zoals werkinhoudelijke en organisatorische aansturing door de werkgever. De ‘kernactiviteit’ van de organisatie is uit de beoordeling gehaald om een evenwichtige afweging tussen werknemerschap en zelfstandigheid te maken.
  2. Zelfstandige (Z): hierbij wordt gekeken naar kenmerken van zelfstandig ondernemerschap, zoals het dragen van eigen risico en verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de werkzaamheden.
  3. Ondernemerschap (OP): dit element kijkt naar kenmerken van extern ondernemerschap, zoals het hebben van meerdere opdrachtgevers en het zelfstandig werven van opdrachten.

Rechtsvermoeden werknemerschap

Zzp’ers die minder dan € 36 per uur verdienen, kunnen straks stellen dat ze werknemer zijn en de bijbehorende rechten opeisen. Denk bij dit laatste bijvoorbeeld aan loondoorbetaling bij ziekte, vakantiedagen en ontslagbescherming. Heeft een zzp’er een beroep gedaan op dit rechtsvermoeden, dan verschuift de bewijslast naar de werkgever die moet aantonen dat er toch geen sprake is van een arbeidsovereenkomst. Het is dus een weerlegbaar rechtsvermoeden. Het uurtarief wordt elk jaar aangepast aan de stijging van het minimumloon en afgerond op hele euro’s.

Let op! De beoogde invoeringsdatum van de wet is 1 juli 2026. De wet moet nog in de Tweede en Eerste Kamer worden behandeld.

nieuws
14/7/2025
Geld

Wetsvoorstel Vbar bij Tweede Kamer ingediend

Op 7 juli jl. is het wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Vbar) bij de Tweede Kamer ingediend. Het wetsvoorstel verduidelijkt de criteria over wanneer iemand werknemer is en wanneer iemand als zelfstandige werkt.

LEES VERDER

Nieuwe thuiswerkregeling: vaker naar kantoor

Deze vraag stond centraal in een procedure bij de kantonrechter, waarbij het bedrijf vervangende instemming had gevraagd aan de kantonrechter. Als argumentatie had het bedrijf aangevoerd dat de medewerkers als gevolg van het thuiswerken minder betrokken waren en dat het slecht was voor de ‘productiviteit, creativiteit en de sociale cohesie’. Daarnaast wees het bedrijf er op dat het belangrijk was dat het beleid in Nederland paste bij de regels van het internationale hoofdkantoor.

Argumenten OR

De OR daarentegen had niet ingestemd met als argumentatie dat de werknemers extra reiskosten moesten maken, de werk/privé balans zou afnemen en het onduidelijk was of er voldoende werkplekken op kantoor zouden zijn. De huidige regeling waarbij er maximaal 2 dagen op kantoor moet worden gewerkt, werkte naar ieders tevredenheid.

Oordeel kantonrechter

De kantonrechter dient zich bij de beoordeling van de (on)redelijkheid van de wijze waarop de OR van zijn instemmingsrecht gebruik heeft gemaakt terughoudend op te stellen vanwege de aard van het instemmingsrecht.

Mede vanwege de zeer algemene en summiere onderbouwing van de argumenten van de werkgever, was de kantonrechter van oordeel dat de argumenten van de werkgever daarmee niet redelijker waren dan die van de OR. Het onthouden van de instemming door de OR was dan ook niet onredelijk.

Ook het verzoek om vervangende toestemming te verlenen omdat het besluit nodig was vanwege zwaarwegende bedrijfsorganisatorische, bedrijfseconomische of bedrijfssociale redenen, werd afgewezen. De werkgever had weinig meer gesteld dan dat zij het beleid van het internationale hoofdkantoor diende te volgen en dat zij daar een zwaarwegend belang bij had. Dat op zichzelf was echter onvoldoende. Van nadelige consequenties als de werkgever dat beleid niet zou volgen was niet gebleken.

De kantonrechter maakte een belangenafweging en oordeelde het niet onredelijk te vinden dat de OR geen toestemming had verleend.

nieuws
11/7/2025
Pand

Geen instemming nieuwe thuiswerkregeling door OR

Sinds de coronaperiode is het steeds gangbaarder geworden voor werknemers om een deel van de week thuis te werken. Werkgevers hebben hiervoor vaak een speciale thuiswerkregeling opgesteld. Een thuiswerkregeling betreft een wijziging van de arbeidsomstandigheden en daarvoor geldt instemmingsrecht van de ondernemingsraad (OR). Wat nu als een werkgever een nieuwe thuiswerkregeling heeft opgesteld inhoudende dat werknemers maar maximaal 2 dagen thuis mogen werken en de OR geeft hieraan geen instemming?

LEES VERDER