De verhuur van onroerend goed is in beginsel vrijgesteld van btw. Hierop gelden een aantal uitzonderingen, waar onder de verhuur in het kader van een hotel-, pension-, kamp- en vakantiebestedingsbedrijf aan personen die daar voor een korte periode verblijf houden. Deze verhuur is belast met 9% btw. Bij een rechtbank lag de vraag voor of de verhuur van appartementen in die casus ook onder die uitzondering viel.
In een zaak die speelde voor de rechtbank Zeeland-West-Brabant ging het om een bv die een pand had verbouwd tot een vijftal appartementen. De appartementen werden (gestoffeerd en ingericht) verhuurd voor een periode van maximaal zes maanden aan personen die maximaal een jaar in Nederland verbleven.
De rechtbank diende te oordelen over de vraag of de verhuur belast was met btw. De bv had daar belang bij vanwege de door de bv teruggevraagde btw over de kosten die met de verbouwing van de appartementen gepaard waren gegaan. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verhuur inderdaad belast was met btw. De bv had daarom recht op teruggave van de in rekening gebrachte btw.
De rechtbank was van mening dat de bv geen hotel- of vakantiebestedingsbedrijf was. Activiteiten die een soortgelijke functie hebben als een hotel- of vakantiebestedingsbedrijf vallen echter ook onder de uitzondering en zijn daarom belast met 9% btw. Of sprake is van een soortgelijke functie moet ruim worden uitgelegd.
Dat de verhuurde appartementen het kenmerk van een woning hadden en voor langere tijd gebruikt zouden kunnen worden, betekende volgens de rechtbank niet dat de verhuur per definitie btw-vrijgesteld was. Van belang was dat de appartementen waren uitgerust om daar kort te verblijven, dat de verhuurder de zorgen voor wat betreft de inventaris voor zijn rekening nam en dat met de verhuur in concurrente werd getreden met hotels. De bv voldeed aan deze criteria.
Dat er met de verhuur in concurrentie zou worden getreden met de vrijgestelde verhuur van woningen, maakte volgens de rechtbank geen verschil. Ook niet relevant was dat in het BAG (Basisregistratie Adressen en Gebouwen) een woonfunctie was geregistreerd en dat de bv niet bij de gemeente had gemeld dat de appartementen een logiesbestemming hadden. Beslissend voor de vraag of de uitzondering van toepassing was, was namelijk de aard van de prestatie die verricht werd.
De rechtbank stelde de bv dan ook in het gelijk en besliste dat de verhuur btw-belast was en dat er recht bestond op vooraftrek van de tijdens de verbouwing in rekening gebrachte btw.
De wet plan van aanpak witwassen is na de Tweede Kamer, op 10 juni 2025 ook door de Eerste Kamer aangenomen. De wet regelt dat contante betalingen van meer dan €3.000 door en aan handelaren niet meer zijn toegestaan. De wet is bedoeld om het witwassen van geld en het financieren van terrorisme te bemoeilijken.
Lees verderEen zorginstelling dacht een werkneemster in haar proeftijd zonder grote financiële gevolgen te kunnen ontslaan. De kantonrechter vond de proeftijd echter niet geldig en kende de werkneemster een vergoeding van € 17.000 bruto. Wat speelde hier?
Lees verder