Is uw werkelijke rendement berekend volgens de Wet tegenbewijsregeling box 3 lager dan het wettelijk vastgestelde rendement in box 3? Dan kunt u, onder voorwaarden, door het indienen van het formulier Opgaaf Werkelijk Rendement (het OWR-formulier) een beroep doen op de tegenbewijsregeling. Bij een geslaagd beroep, krijgt u inkomstenbelasting terug van de Belastingdienst.
In bepaalde gevallen krijgt u ook belastingrente over uw belastingteruggaaf. Dit is het geval als uw aanslag nog niet definitief is opgelegd, de gegevens van het OWR-formulier in uw definitieve aanslag worden verwerkt en dit leidt tot een belastingteruggaaf.
Let op! Hierop gelden twee uitzonderingen. Als de Belastingdienst andere correcties aanbrengt ten opzichte van uw ingediende aangifte, ontvangt u geen belastingrente. Verder vergoedt de Belastingdienst ook geen belastingrente als de aanslag is opgelegd binnen 13 weken na indienen van de aangifte.
Tip! Gezien de hoge belastingrentepercentages van de afgelopen jaren en de lange tijd dat bepaalde aangiften al bij de Belastingdienst liggen, kan de te vergoeden belastingrente behoorlijk oplopen!
Dient u het OWR-formulier in na ontvangst van uw definitieve aanslag, dan krijgt u geen belastingrente vergoed. De Belastingdienst vergoedt bij vermindering van de definitieve aanslag namelijk nooit belastingrente en wijkt daar voor de OWR-formulieren helaas niet van af.
Let op! Als aan u in een eerder stadium belastingrente in rekening is gebracht, wordt deze wel evenredig verminderd als uw aanslag verminderd wordt door het OWR-formulier.
Heeft u vragen over de tegenbewijsregeling box 3 en de belastingrente, neem dan contact op met een van onze adviseurs.

In bepaalde gevallen vergoedt de Belastingdienst belastingrente als u belasting terugkrijgt vanwege een geslaagd beroep op de tegenbewijsregeling box 3. Wanneer is dat het geval?
LEES VERDER
Regelgeving kost ondernemers namelijk vaak onnodig veel tijd en geld. De kosten ervan zijn de laatste jaren zelfs met € 731 miljoen gestegen, hetgeen ten koste is gegaan van de concurrentiepositie van Nederland.
Het aanpakken van de regelgeving moet vóór eind 2026 een kostenbesparing van 20% hebben opgeleverd. Zo wordt onder meer de pas vorig jaar ingevoerde rapportageverplichting werkgebonden personenmobiliteit (WPM) aangepakt, waarbij werkgevers moeten aangeven hoe het woon-werkverkeer en het zakelijk reisgedrag van werknemers eruitziet.
Ook de wetgeving inzake privacy, de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), de enquêtedruk van het CBS, de regels betreft re-integratie van zieke werknemers en het aanwijzen en melden van een leidinggevende in de horeca staan gepland om herzien te worden zodat minder regeldruk ontstaat.
Er wordt ook een taskforce aangesteld die voorstellen kan doen de regeldruk te verminderen. Hier zullen ondernemers, vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven en beleidsmakers in deelnemen. Zij kunnen bijvoorbeeld afspraken maken met sectoren of uitzonderingen invoeren voor het mkb. Ook kunnen zij voorstellen doen voor alternatieven voor bepaalde regels.
Voorts zal op de eerstvolgende Ondernemerstop de vermindering van de regeldruk centraal staan en geprobeerd worden om hiervoor oplossingen aan te dragen.
Het kabinet wil in plaats van regels vaker toe naar vertrouwen in de ondernemer. Daarbij zal wel harder moeten worden opgetreden daar waar dit vertrouwen wordt geschaad. Het kabinet wil zo in ieder geval het investeringsklimaat en het verdienvermogen van Nederland verbeteren. Een onafhankelijk adviseur is gevraagd hierover vóór 2027 een advies te schrijven.

Het huidige kabinet zet nu in op het op korte termijn verminderen van regeldruk. Zo moet halverwege 2026 de druk van 500 regels zijn verminderd of moeten deze zijn geschrapt.
LEES VERDER
Vanaf 2026 geldt er geen maximale huurgrens meer die aangeeft tot welke huur de huurtoeslag verkregen kan worden. De maximale huurgrens blijft wel bestaan voor de berekening van de huurtoeslag. Dit betekent dat wanneer meer huur betaald wordt dan de huurgrens, over het deel boven deze grens geen huurtoeslag verkregen wordt. De maximale huurgrens bedraagt dit jaar (2025) € 900,07 en zal per 2026 worden geïndexeerd.
Voor jongeren geldt een speciale maximale huurgrens. Ook voor deze jongeren gaat gelden dat boven deze maximale huurgrens huurtoeslag verkregen kan worden. de toeslag wordt echter berekend tot het bedrag van de maximale huurgrens voor jongeren. Die bedraagt in 2025 € 477,20. Ook deze huurgrens wordt per 2026 hoogstwaarschijnlijk geïndexeerd.
Een andere wijziging betreft de leeftijd tot waar de jongerenhuurgrens geldt. Dit is nu nog 23 jaar, maar wordt vanaf 2026 verlaagt naar 21 jaar.
Let op! Per 2026 geldt vanaf 21 jaar voortaan dus de normale maximale huurgrens.
Over gemeenschappelijke servicekosten kan nu nog huurtoeslag verkregen worden, maar vanaf 2026 niet meer. Het betreft de servicekosten voor het schoonmaken van gemeenschappelijke ruimtes, de energiekosten van deze ruimtes, de kosten van een huismeester en de kosten voor dienst- en recreatieruimtes. Vanaf 2026 wordt de huurtoeslag dus berekend over de kale huurprijs.
De huurtoeslag wordt vanaf 2026 lineair afgebouwd bij een stijging van het inkomen. Dit betekent dat de huurtoeslag vanaf 2026 in stappen wordt afgebouwd en komt dus niet meer plotseling te vervallen.
Let op! De wijzigingen zijn al door de Tweede en Eerste Kamer goedgekeurd en dus definitief.

Vanaf 2026 wordt de huurtoeslag op een aantal punten gewijzigd. De wijzigingen zullen vaak voordelig, maar soms ook nadelig uitpakken. Wat zijn de wijzigingen?
LEES VERDER
In een arrest van het gerechtshof Amsterdam was aan een belastingplichtige een aanslag WOZ en rioolheffing opgelegd. De belastingplichtige had hiertegen bezwaar gemaakt, maar niet om uitstel van betaling gevraagd. Hij was verder akkoord gegaan met inning van het bedrag via een automatische incasso.
In de uitspraak op bezwaar is vermeld dat een resterend nog te betalen bedrag bij gebruik van automatische incasso direct moet worden betaald na de laatste betalingstermijn. Omdat betaling uitbleef, volgde een aanmaning plus kosten voor het resterende bedrag. Vier dagen later volgde zelfs een dwangbevel met kosten.
Het Hof acht de aanmaning en het dwangbevel onterecht. Belanghebbende heeft immers aangegeven te willen betalen via een automatische incasso en de ambtenaar heeft er zelf voor gekozen hier geen gebruik van te maken. Bovendien was niet om uitstel van betaling verzocht. Ook is niet kenbaar gemaakt dat ambtshalve uitstel van betaling zou zijn verleend voor de aanslag rioolheffing en evenmin dat dit uitstel zou zijn geëindigd.
Het Hof acht ook van belang dat op het aanslagbiljet geen betalingstermijn stond, maar enkel data waarop de automatische incasso zou worden uitgevoerd. Gelet op deze tekortkomingen kon volgens het Hof van een aanmaning of een dwangbevel geen sprake zijn.

Als u akkoord gaat met de automatische incasso van een belastingschuld, kunnen in beginsel geen kosten worden berekend als hiervan geen gebruik wordt gemaakt. Ook dient duidelijk aangegeven te worden of al dan niet gebruik kan worden gemaakt van uitstel van betaling.
LEES VERDER
In een zaak die voorkwam bij rechtbank Zeeland-West-Brabant, had een bv twee aandelenplannen voor zijn werknemers geïntroduceerd. Het ene plan was van toepassing op alle werknemers van de bv, het andere plan alleen op de directieleden. De bv had de kosten van de aandelen, de aankoopprijs, ten laste van de winst gebracht, maar de inspecteur ging hiermee niet akkoord.
Voor de rechtbank voerde de bv aan dat de wettelijke aftrekbeperking van de aandelenplannen naar zijn mening niet van toepassing was op de door de bv zelf gekochte aandelen. Volgens de bv zou dit anders zijn bij de uitgifte van extra aandelen, omdat er dan slechts sprake was van verwatering van het aandelenbelang. Nu de bv de aandelen deels zelf had ingekocht, was er wel degelijk sprake van gemaakte kosten en dienden deze volgens de bv aftrekbaar te zijn.
De rechtbank ging hier echter niet in mee en stelde dat de wetgever geen onderscheid had gemaakt in soorten aandelen. De wettekst was volgens de rechtbank duidelijk, nu hierin werd gesteld dat de kosten van aandelen in de eigen bv of een hieraan verbonden bv niet aftrekbaar zijn.
De rechtbank is het echter met de bv eens dat de ratio van de wettelijke bepaling ziet op situaties waarin de bv niet verarmt door de uitgifte van de aandelen, omdat er slechts meer aandelen worden uitgegeven. Toch is de rechtbank van mening dat dit geen reden is de wettelijke tekst niet ten uitvoer te brengen. De kosten van de aandelenplannen zijn dan ook niet aftrekbaar, wat ook geldt voor een hiertoe gevormde voorziening.
Tip! Heeft u vragen over de introductie van aandelenplannen, neem dan contact op met uw adviseur.

Als een bv aandelen uitdeelt aan zijn werknemers, zijn de kosten daarvan niet aftrekbaar. Dat is niet alleen het geval als er sprake is van verwatering van het aandelenbelang door de uitgifte van nieuwe aandelen, maar evenzo als er geen sprake is van verwatering. Ook als hiervoor een voorziening kan worden gevormd, zijn de hiermee gepaard gaande kosten niet aftrekbaar.
LEES VERDER
Of u recht heeft op huurtoeslag hangt in eerste instantie af van de hoogte van uw (gezamenlijke) inkomen en de hoogte van de huur. Daarnaast speelt ook uw vermogen een rol, hier geldt de zogenaamde vermogensgrens.
Als u voor 2025 huurtoeslag wilt ontvangen, mag u op 1 januari 2025 over maximaal € 37.395 aan vermogen beschikken. Heeft u een partner, dan is het maximale vermogen bepaald op het dubbele, dus € 74.790. Heeft u meer vermogen dan die voor uw persoonlijke situatie geldt, dan heeft u in 2025 geen recht op huurtoeslag.
Een huurder bracht een zaak voor de rechter, omdat de huurder vanwege de overschrijding van de vermogensgrens ruim € 4.800 aan huurtoeslag moest terugbetalen. Betrokkene beschikte namelijk op 1 januari van het betreffende jaar over € 25.083 aan vermogen, precies € 646 meer dan de destijds geldende vermogensgrens.
Voor de rechter bleek dat het vermogen iets te hoog was als gevolg van een fout van de ziektekostenverzekeraar. Betrokkene was dat jaar van verzekeraar gewisseld en had de verschuldigde jaarpremie van € 1.497 op 31 december overgemaakt naar het door de nieuwe verzekeraar opgegeven banknummer. Dat nummer bleek echter niet bedoeld voor het betalen van de premie en dus werd de premie dezelfde dag teruggestort.
De rechters zijn op grond van deze feiten van oordeel dat de huurtoeslag niet hoeft te worden terugbetaald, omdat hierdoor het evenredigheidsbeginsel zou worden geschonden. Het terugvorderen van de huurtoeslag bij overschrijding van de vermogensgrens is op zich niet onevenredig, maar gelet op de specifieke omstandigheden wel. Daarbij achtten de rechters ook de medische beperkingen van betrokkene van belang, die een Wajong uitkering genoot.
Tip! Wilt u weten of u recht heeft op huurtoeslag? Maak dan hier een proefberekening.

Als u in relatie tot uw inkomen veel huur betaalt, kunt u recht hebben op huurtoeslag. Een van de voorwaarden is dat u niet over te veel vermogen beschikt. Toch kan het voorkomen dat u uw ontvangen huurtoeslag niet terug hoeft te betalen, ondanks dat u over meer vermogen beschikt dan toegestaan.
LEES VERDER
De SOPV is bestemd voor het uitvoeren van één of meer productietesten waarbij (meer) gebruikt plastic in uw producten wordt verwerkt. Het gaat om een technische test waarbij het verwerken van gebruikt plastic in uw product centraal staat.
De subsidie bedraagt 75% van de gemaakte kosten met een maximum van € 25.000 per aanvraag. U kunt maximaal twee keer de SOPV krijgen voor verschillende testen. De totale subsidie bedraagt € 13 miljoen, waarvan eind augustus nog ruim € 10 miljoen beschikbaar was.
De SOPV kent ook een aantal voorwaarden. Zo moet u in Europees Nederland een productielocatie bezitten en dienen uw producten in Nederland op de markt te komen of te worden geëxporteerd. Het gerecycled materiaal mag wel van buiten Nederland komen.
Ook voor het testen geldt een aantal voorwaarden. Zo moet het verwerken van meer gerecycled plastic in uw producten het doel zijn en dit deel moet hoger zijn dan nu. Ook zijn enkele tests uitgesloten van de subsidie. Op RVO.nl treft u een overzicht aan van alle voorwaarden.
U vraagt de SOPV ook aan bij RVO.nl. Hiervoor is eHerkenning niveau 2+ nodig. U moet uw project kort omschrijven en onder meer het hogere percentage gerecycled plastic vermelden. Ook moet u een begroting opstellen, waarbij u bijvoorbeeld voor loonkosten uit moet gaan van een bedrag van € 60 per uur. Verder moet u onder meer een de-minimisverklaring invullen.
De RVO streeft ernaar om binnen 13 weken op uw subsidieaanvraag te beslissen. Wordt uw aanvraag goedgekeurd, dan ontvangt u binnen twee weken het hele subsidiebedrag als voorschot. U moet na ontvangst van de subsidie een aantal stappen zetten ter controle dat u de subsidie op de afgesproken wijze heeft ingezet.

Bent u als ondernemer actief in het verwerken van plastic, dan kunt u voor dit jaar nog subsidie krijgen voor een productietest om nog meer gerecycled materiaal in uw producten te verwerken. De Subsidie Omschakeling Plasticverwerkers, SOPV, is in 2025 waarschijnlijk voor het laatst aan te vragen.
LEES VERDER
De betreffende werknemer had een tijdelijk contract, dat liep van 1 oktober 2024 tot 1 oktober 2026. Op 24 januari 2025 deelde de werknemer de werkgever mee dat hij niet meer voor hem wilde werken. Vervolgens verdween hij volledig en ondanks drie herhaalde schriftelijke waarschuwingen gaf de werknemer geen enkel teken van leven. Per 25 februari 2025 heeft de werkgever het loon stopgezet. Vervolgens is de werknemer op 28 februari 2025 op staande voet ontslagen vanwege werkweigering
De werkgever verzocht de rechter de werknemer te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 120.000 als gefixeerde schadevergoeding, bestaande uit het loon over de resterende contractduur vanwege het niet uitdienen van het contract.
De werknemer, die inmiddels weer boven water was, betwiste dat er een reden was voor een ontslag op staande voet. Ook kon hij niet ontslagen worden vanwege een opzegverbod, zo voerde hij aan. Daarnaast gaf hij aan dat hij vanaf 24 januari 2025 ziek was. Zijn gemachtigde had hem pas op 22 mei 2025 ziekgemeld en deze ziekmelding is destijds geaccepteerd door de door de werkgever ingeschakelde verzekeringsarts. De werknemer verzocht de rechter op zijn beurt de werkgever te veroordelen tot betalen van eerdergenoemde gefixeerde schadevergoeding.
De kantonrechter oordeelt dat het verzoek tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding niet toewijsbaar is, omdat er geen dringende reden was om de werknemer op staande voet te ontslaan. Een ontslag op staande voet is immers een uiterst middel, waarbij gekeken moet worden naar alle omstandigheden van het geval. De werkgever had in dit geval de loonstop kunnen voortzetten en een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst bij de kantonrechter kunnen indienen.
De kantonrechter overweegt hierbij nog dat dat wellicht anders was geweest indien de werknemer met tussenpozen niet op het werk was verschenen en daarvoor officiële waarschuwingen had gehad. Door dan nogmaals zonder opgave van reden niet op het werk te verschijnen, kan bij de werkgever de maat vol zijn en een geldig ontslag op staande voet volgen. In dit geval was hiervan geen sprake.
De werkgever had op de zitting aangevoerd dat de procedure tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst maanden duurt en hij een andere tandarts wilde aannemen. De kantonrechter volgt de werkgever hierin niet, hij had in de periode van de loonstop al een andere tandarts in dienst kunnen nemen.
Ook het verzoek van de werknemer om schadevergoeding wordt door de rechter verworpen. Het verzoek is te laat ingediend en kan daarom niet meer worden gehonoreerd.

Een werkgever van een tandartspraktijk had een werknemer, een tandarts, op staande voet ontslagen. De tandarts was lange tijd onbereikbaar en ondanks herhaalde schriftelijke waarschuwingen reageerde hij nergens op.
LEES VERDER
In praktijk komt het regelmatig voor dat onzeker is of voor een bepaald project een natuurvergunning kan worden verkregen. Dit is zelfs het geval als het project zelf juist de uitstoot van stikstof vermindert. Denk hierbij bijvoorbeeld aan woonwijken die willen overstappen van gas naar warmtepompen. Juist dit soort activiteiten wil het kabinet vergunningsvrij maken.
De activiteiten waarvoor straks geen vergunning meer nodig is, moeten qua activiteit wel hetzelfde blijven. Dit betekent dat het bijvoorbeeld niet geldt wanneer kantoren vervangen worden door woningen. Ook mag de activiteit niet in omvang toenemen. Het verduurzamen van een stal mag dus niet gepaard gaan een uitbreiding van de veestapel. Verder mag de activiteit ook geen negatieve gevolgen hebben voor een Natura 2000-gebied.
Een verduurzamingsproject moet minstens 30% minder stikstofuitstoot realiseren ten opzichte van de bestaande situatie waarvoor een vergunning is afgegeven, maar tijdens de uitvoering van het project mag de uitstoot van stikstof gedurende maximaal drie jaar wel hoger zijn. Dit mag echter niet meer zijn dan vijf keer de uitstoot van de uiteindelijke situatie.
Het kabinet heeft besloten geïnteresseerden gelegenheid te geven op de plannen te reageren via een internetconsultatie. Reageren kan tot en met 5 oktober 2025.

Het kabinet wil dat verduurzamingsactiviteiten vaker zonder vergunning kunnen worden uitgevoerd. Daarom wil minister Wiersma een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) invoeren, waarin wordt geregeld dat voor verduurzamingsmaatregelen die minstens een stikstofreductie van 30% opleveren, geen vergunning meer nodig is.
LEES VERDER
Wie een appartement bezit, is automatisch ook lid van de VvE. Deze vereniging beslist over gemeenschappelijke zaken ten aanzien van het appartementencomplex, zoals het buitenschilderwerk en het schoonhouden van gangen, liften en entree en dergelijke. De VvE int voor het uitvoeren van deze taken van de eigenaren een periodieke, meestal maandelijkse bijdrage, maar kan ook leningen afsluiten voor bijvoorbeeld de uitvoering van groot onderhoud.
Als u een bestaande woning of appartement koopt, bent u in beginsel overdrachtsbelasting verschuldigd. Als u deze woning gebruikt als hoofdelijk verblijf, moet u 2% overdrachtsbelasting betalen.
De overdrachtsbelasting kent een eenmalige vrijstelling voor jongeren tussen de 18 en 35 jaar oud. De vrijstelling geldt tot een maximale waarde van de woning, die in 2025 € 525.000 bedraagt.
De Belastingdienst heeft onlangs duidelijk gemaakt dat een last van de VvE van invloed is op de overnamesom. In een voorbeeld wordt uitgegaan van de aankoop van een appartement van € 500.000, waarbij € 30.000 extra moet worden betaald om een deel van een lening van de VvE over te nemen, dan wel te voldoen. De overdrachtsbelasting is dan verschuldigd over € 500.000 + € 30.000 = € 530.000.
In dit voorbeeld wordt ervan uitgegaan dat de VvE geen reserves bezit. Het aandeel in de waarde van de onderhoudsreserve van de VvE mag namelijk in mindering worden gebracht op de totaalsom.
De last is in dit voorbeeld van invloed op de vrijstelling in de overdrachtsbelasting die geldt voor jongeren. Die geldt namelijk tot een waarde van € 525.000 (2025). In dit voorbeeld wordt die grens met € 5.000 overschreden, is de vrijstelling niet meer van toepassing en moet er 2% overdrachtsbelasting worden betaald over de gehele som.
Tip! Informeer van tevoren goed welke lasten en reserves een VvE heeft bij de aankoop van een woning. Een VvE is verplicht deze te verstrekken. Deze gegevens moet u ook aanleveren bij de notaris om de koop vast te leggen.

Als u een appartement koopt, bent u soms verplicht bepaalde lasten van de Vereniging van Eigenaren (VvE) over te nemen. Een dergelijke eventuele over te nemen last, zoals een lening, kan van invloed zijn op de overnamesom. Komt u in aanmerking voor de vrijstelling in de overdrachtsbelasting, let dan op.
LEES VERDER