Als u als ondernemer zonnepanelen aanschaft, is het de vraag of het een zelfstandig bedrijfsmiddel is. In dat geval kunt u er namelijk ook zelfstandig op afschrijven. Is het echter geen zelfstandig bedrijfsmiddel maar behoren de zonnepanelen tot het gebouw waarop ze bevestigd zijn, dan zijn de regels over afschrijving op gebouwen van toepassing.
In een zaak die diende voor het gerechtshof ’s-Hertogenbosch moest het gerechtshof zich buigen over bovenstaande vraag. Een woningcorporatie had geïnvesteerd in zonnepanelen die geplaatst werden op de door hen verhuurde woningen. Het betrof zogenaamde niet-geïntegreerde zonnepanelen die op de daken bevestigd werden. De corporatie wilde hierop zelfstandig afschrijven, maar de Belastingdienst was het hiermee niet eens. Daarop belandde de zaak eerst voor de rechtbank en daarna het gerechtshof.
Als de zonnepanelen kwalificeren als aanhorigheid of onderdeel van het gebouw, kan hierop niet zelfstandig worden afgeschreven. Het gerechtshof moest daarom beoordelen of de zonnepanelen kwalificeerden als onderdeel van of aanhorigheid bij het gebouw. Dit zou alleen mogelijk kunnen zijn als de zonnepalen onroerend waren. Het gerechtshof kwam tot het oordeel dat de zonnepanelen inderdaad onroerend waren omdat ze vanwege de constructie naar aard en inrichting waren bestemd om duurzaam ter plaatse te blijven en dit naar buiten toe ook kenbaar was.
Let op! Dat de mogelijkheid bestond de zonnepanelen te verplaatsen, deed niet af aan het onroerende karakter van de zonnepanelen, aldus het gerechtshof.
Het gerechtshof oordeelde dat de zonnepanelen onderdeel waren van het gebouw, omdat ze hier onmiddellijk en uitsluitend dienstbaar aan waren. De zonnepanelen droegen immers bij aan de energievoorziening van het gebouw en vormden daarom een functionele en technische eenheid met het gebouw.
Let op! Het maakt naar het oordeel van het gerechtshof niet uit als een deel van de opgewekte stroom wordt gebruikt buiten het gebouw. In dat geval zijn de zonnepanelen een aanhorigheid. Ze horen namelijk bij het gebouw waarop ze zijn geplaatst, zijn daar in gebruik en daaraan dienstbaar.
De corporatie probeerde nog de zonnepanelen als werktuig aan te merken en zo te profiteren van de werktuigenvrijstelling, maar het gerechtshof ging hier niet in mee. Deze vrijstelling is volgens de wetsgeschiedenis alleen bestemd voor zaken die hoofdzakelijk gebruikt worden voor het (productie)proces dat in het gebouw plaatsvindt. Het opwekken van energie kan volgens het gerechtshof niet als zodanig worden gezien.
Het gerechtshof komt dan ook tot de conclusie dat op de zonnepanelen niet zelfstandig kon worden afgeschreven, ook niet als werktuig. De zonnepanelen moesten daarom het afschrijvingsregime van het gebouwen volgen. Dit betekent dat maar beperkt op de zonnepanelen kon worden afgeschreven, aangezien het gebouw inclusief de zonnepanelen slechtst kan worden afgeschreven tot de WOZ-waarde.
Op 7 juli jl. is het wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Vbar) bij de Tweede Kamer ingediend. Het wetsvoorstel verduidelijkt de criteria over wanneer iemand werknemer is en wanneer iemand als zelfstandige werkt.
Lees verderSinds de coronaperiode is het steeds gangbaarder geworden voor werknemers om een deel van de week thuis te werken. Werkgevers hebben hiervoor vaak een speciale thuiswerkregeling opgesteld. Een thuiswerkregeling betreft een wijziging van de arbeidsomstandigheden en daarvoor geldt instemmingsrecht van de ondernemingsraad (OR). Wat nu als een werkgever een nieuwe thuiswerkregeling heeft opgesteld inhoudende dat werknemers maar maximaal 2 dagen thuis mogen werken en de OR geeft hieraan geen instemming?
Lees verder