Als het aan de minister van SZW ligt, worden ook uitzendbureaus verantwoordelijk voor een goede registratie van arbeidsmigranten in de Basisregistratie Personen (BRP). Op dit moment zijn arbeidsmigranten zelf verantwoordelijk voor hun inschrijving, met als gevolg dat er veel arbeidsmigranten niet correct staan ingeschreven.
Arbeidsmigranten die langer dan vier maanden in Nederland willen blijven, moeten zich binnen vijf dagen na aankomst als ingezetene laten inschrijven in het register van de gemeente waar ze gaan wonen. Bij een korter verblijf kunnen zij zich inschrijven bij een Registratie Niet Ingezetenen (RNI)-loket. Regelmatig staan arbeidsmigranten ten onrechte als niet-ingezetene in de BRP. Hierdoor hebben gemeenten en andere organisaties niet goed zicht op waar arbeidsmigranten verblijven.
Arbeidsmigranten blijven zelf verantwoordelijk voor een correcte inschrijving in de BRP. Wat wijzigt is dat werkgevers die arbeidsmigranten uitlenen worden verplicht aan het begin van een dienstverband de arbeidsmigrant te ondersteunen bij de inschrijving in de BRP. Dit kan door het geven van onder meer de juiste informatie in de taal van de arbeidsmigrant. Vervolgens moet het uitzendbureau nagaan of de arbeidsmigrant daadwerkelijk staat ingeschreven.
Deze maatregelen worden onderdeel van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi). De regel geldt voor alle werkgevers die arbeidsmigranten uitzenden.
De overheid werkt ook aan een stuk bewustwording bij arbeidsmigranten. Zo wordt er gewerkt aan communicatie per mail om arbeidsmigranten te wijzen op het belang van correcte registratie. Verder kunnen arbeidsmigranten bij regionale fysieke en mobiele WorkinNL-informatiepunten terecht bij vragen over registratie in de BRP. Deze WorkinNL-punten worden uitgerold over het hele land en de dienstverlening is in meerdere talen.
Als u met een auto van de zaak niet meer dan 500 km per jaar privé rijdt, geldt geen bijtelling. Het is aan u te bewijzen dat u niet over de 500 km-grens bent gegaan. Dit bewijs kan over het algemeen niet geleverd worden door het privégebruik te herleiden uit het gebruik in voorgaande jaren.
Lees verderInmiddels voormalig minister van Infrastructuur en waterstaat Madlener informeerde de Tweede Kamer op 3 juni 2025 over de voortgang van de in te voeren vrachtwagenheffing. Deze voortgang ligt op koers. Men streeft ernaar de heffing per 1 juli 2026 in te voeren.
Lees verder