Als een werknemer bij zijn ontslag een schadevergoeding ontvangt, is voor de belastingheffing van belang waarvoor die wordt betaald. Is sprake van een vergoeding van immateriële schade of een voor verminderde arbeidskracht, dan is deze namelijk belastingvrij.
In een zaak die speelde voor gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, kwam de vraag aan de orde of de door een werkgever aan zijn werknemer betaalde vergoeding voor immateriële schade of het verlies aan arbeidskracht was. De werknemer vond van wel en bepleitte dan ook dat de betaalde schadevergoeding onbelast was. De Belastingdienst vond dat de ontvangen som wel belast was.
Het gerechtshof stelde om te beginnen vast dat de ontvanger van de schadevergoeding de bewijslast had. Die gaf aan dat er weliswaar een belaste ontslagvergoeding was betaald, maar dat hij daarnaast via de rechter een schadevergoeding had afgedwongen van ruim € 55.000. Volgens de man was die vergoeding betaald ter compensatie van ernstige psychische schade, veroorzaakt door onrechtmatig gedrag van zijn voormalige teamleider.
De Belastingdienst was van mening dat psychische schade die veroorzaakt werd door de beëindiging van een dienstbetrekking ook gewoon als loon moest worden behandeld. De schadevergoeding was volgens de inspecteur dan ook belast.
Hoofdregel is dat vergoedingen van immateriële schade en verlies aan arbeidskracht geen loon vormen. De Hoge Raad heeft in het verleden als beslist dat op deze hoofdregel een uitzondering bestaat als een werkgever aan de erkenning van zijn aansprakelijkheid een hogere vergoeding betaalt dan rechtstreeks uit die aansprakelijkheid voortvloeit. Daarbij is dan niet van belang of zo’n hogere vergoeding al dan niet vastligt in de arbeidsovereenkomst.
Het Hof komt tot de conclusie dat de schadevergoeding van € 55.000 slechts betaald kan zijn vanwege de aansprakelijkheid van de werkgever voor de geleden psychische schade en het verlies aan arbeidskracht van de werknemer. Nu deze som rechtstreeks verband houdt met de aansprakelijkheid als werkgever, acht het Hof de schadevergoeding dan ook volledig onbelast.
Als een gemeente reclamebelasting heft, is voor de rechtsgeldigheid van deze heffing in principe niet van belang of degene die de belasting moet betalen er ook daadwerkelijk van profiteert. De gemeente mag de heffing van reclamebelasting beperken tot een gedeelte van de gemeente als daar een objectieve en redelijke rechtvaardiging voor is.
Lees verderDoor het vervallen van de vrijstelling van bpm voor emissievrije voertuigen kon de bpm voor deze voertuigen oplopen tot meer dan € 25.000. Daarom gaat voor emissievrije bijzondere personenauto’s, zoals campers, en emissievrije motoren een vaste voet in de bpm gelden. Dit gebeurt met terugwerkende kracht per 1 januari 2025.
Lees verder