In een aantal branches, zoals de horeca, zijn fooien een regulier onderdeel van de beloning voor de werkzaamheden van de werknemers. Is een werkgever ook inhoudingsplichtig voor de ontvangen fooien?
De Belastingdienst legt dit uit aan de hand van een casus. Daarbij wordt uitgegaan van een restaurant waar de fooien door het personeel moeten worden afgedragen en een werknemer de ontvangen fooien wekelijks verdeelt. Fooien die niet contant zijn betaald, worden door de werkgever cash aan deze werknemer doorgegeven, zodat ook deze fooien onder het personeel kunnen worden verdeeld. Daarbij delen alle werknemers mee in de fooien, ook het niet bedienend personeel. Verder betaalt de werkgever het loon conform de cao en heeft hij bij het loon ook geen rekening gehouden met de te ontvangen fooien.
Voor het antwoord op de vraag of er sprake is van inhoudingsplicht voor de werkgever, is om te beginnen van belang of er sprake is van werkgeversloon. Dit blijkt niet zo te zijn, omdat de werknemers zelf recht hebben op de fooien. Daarom is er op deze grond geen inhoudingsplicht.
Er kan ook sprake zijn van inhoudingsplicht voor de werkgever, als het om loon van derden gaat. Daarvan is in deze casus wel sprake. De fooien zijn immers ontvangen als tegenprestatie voor de verrichte werkzaamheden. Toch is er in dit geval geen inhoudingsplicht voor de werkgever. Dit hangt samen met het feit dat het loon conform de cao is betaald en dat er bij het bepalen van dat loon met fooien geen rekening is gehouden.
Let op! Wordt er niet conform cao betaald of wordt bij het vaststellen van het loon rekening gehouden met fooien? Dan kan er wel sprake zijn van inhoudingsplicht.
Dat de werkgever in de voorbeeldsituatie geen inhoudingsplichtige is, betekent niet dat de fooien onbelast zijn. De Belastingdienst merkt hierover op dat de werknemer het ontvangen bedrag aan fooien zelf moet aangeven in zijn aangifte inkomstenbelasting.
Werkgevers mogen in 2025 voor de kosten van huisvesting van een werknemer maximaal 25% van het minimumloon inhouden op het wettelijke minimumloon van die werknemer. Het voorstel is om dit percentage vanaf 2026 tot en met 2029 jaarlijks met 5% te verlagen.
Lees verderEen bedrijf gaf zijn personeel en diens gezinsleden in de periode 2015-2019 een korting op de standaardvervoersprijs voor privéritten met de trein. Deze korting was gelijk aan de collectiviteitskorting die het bedrijf zelf, als zakelijke grootverbruiker van vervoer, ontving van een groepsvennootschap. Op basis van een cao-bepaling was het bedrijf verplicht dit voordeel door te spelen naar de werknemer.
Lees verder