Belastingplichtigen die pensioen ontvangen en dit na een echtscheiding deels aan hun ex-partner moeten doorbetalen, kunnen te maken krijgen met een schending van het gelijkheidsbeginsel. Het gerechtshof in Den Haag acht dit onterecht en stelde de aftrekbeperking van het doorbetaalde pensioen in een rechtszaak onlangs buiten werking.
In bovengemelde zaak ging het om een belastingplichtige die vóór 1 mei 1995 van zijn partner was gescheiden. In die gevallen moet opgebouwd pensioen dat aan de ex-partner toekomt, via verrekening aan hem of haar wordt toebedeeld. De pensioengerechtigde ontvangt weliswaar het hele pensioen, maar moet het deel dat aan de ex-partner toekomt aan hem of haar doorbetalen.
Voor degenen die op of ná 1 mei 1995 zijn gescheiden, geldt de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wet VPS). Dit betekent dat in die gevallen de ex-partner zijn of haar deel van het pensioen rechtstreeks van het pensioenfonds ontvangt.
Bovengenoemd verschil in behandeling kan slecht uitpakken voor pensioengerechtigden die vóór 1 mei 1995 zijn gescheiden. Dit is het gevolg van de in 2020 ingevoerde tariefmaatregel, die ervoor zorgt dat uw persoonsgebonden aftrekposten nog maar beperkt aftrekbaar zijn. In 2025 is dit tegen maximaal 37,48%. Het aan de ex-partner doorbetaalde pensioen is door de tariefmaatregel namelijk aftrekbaar tegen maximaal 37,48%, terwijl de pensioengerechtigde hierover zelf wellicht meer belasting betaalde.
In bovengemelde zaak komt het Hof tot de conclusie dat genoemd gevolg in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Het Hof stelt de tariefmaatregel dan ook buiten werking en staat aftrek van het doorbetaalde pensioen toe, zonder met de tariefmaatregel rekening te houden.
Als de Belastingdienst rechtsherstel heeft geboden in box 3 naar aanleiding van de massaalbezwaarprocedure inzake box 3, kunnen fiscale partners dan nog verzoeken om hun box 3-inkomen anders te verdelen? Rechtbank Den Haag heeft de Hoge Raad hierover vragen gesteld.
Lees verderAls ondernemer in de autobranche kunt u met een zogenaamd handelarenkenteken tijdelijk gebruik maken van de openbare weg. Op die manier kan bijvoorbeeld een klant een proefrit maken zonder dat de auto eerst van een definitief kenteken hoeft te worden voorzien. Aan het gebruik van een handelarenkenteken zijn wel voorwaarden verbonden. Worden die niet nageleefd, dan kan het u duur komen te staan.
Lees verder